Direct naar artikelinhoud
Economie

Terug van nooit weggeweest: de vrees voor economische recessie

Lege panden in een winkelstraat.Beeld Eric de Mildt

Heel lang zal het niet meer duren vooraleer een nieuwe recessie op ons afkomt, en die zal stevig zijn. De onheilsprofeten zijn het dit keer wel zeker. Maar wat weten zij daar nu van?

Gelukkig Nieuwjaar en een goede gezondheid. Als economen onder elkaar hun beste wensen overmaken, dan slaat die goede gezondheid vooreerst op de wereldeconomie. En die is verkouden, zo waarschuwen verschillende onheilsprofeten. Op kop van het peloton doemdenkers staat de Amerikaanse hoogleraar Paul Krugman. Hij roept nu al een hele tijd tegen iedereen die het wil horen dat de wereld in 2020 wegzakt in een recessie. Oké, Krugman heeft dan wel een Nobelprijs economie, maar hij is ook de man die voorspelde dat de beurzen zouden ineenklappen toen Donald Trump eind 2016 werd verkozen tot VS-president . Sindsdien reeg Wall Street de records aan elkaar.

En toch is het misschien beter om de waarschuwingen van Krugman niet zomaar opzij te schuiven. Ook zijn collega-econoom én eveneens Nobelprijswinnaar voor de economie Joseph E. Stiglitz zegt dat we ons verkijken op die hoge beurskoersen. “Iedereen heeft nog altijd de mond vol van de groei van het bruto binnenlands product en de beursrecords in de Verenigde Staten. Maar het bbp noch de Dow Jones-­index deugt als graadmeter voor de economie”, meldt Stiglitz in een vlammend opiniestuk op Project Syndicate

Feit is dat op periodes van groei logischerwijs een momentum aanbreekt van krimp. En de economische conjunctuur draaft nu al een tijdje door als was het een stoomtrein. De motor moet ooit wel eens afkoelen, niet? Dat is zo, klinkt het bij de Nationale Bank van België (NBB). De groei van de bedrijvigheid in ons land is tot nog toe robuust gebleven, maar zou gestaag afkoelen. Kwam de jaar-op-jaargroei van de economie in 2019 op 1,3 procent uit, dan zou die stapsgewijs terugschakelen naar 1 procent tegen 2022. Ook de banengroei zou stilaan over haar hoge piek heen zijn, waardoor de werkloosheidsgraad in 2020 nog even zou dalen tot 5,4 procent, om daarna min of meer stabiel te blijven. 

Bij Belfius volgt men dezelfde analyse als die van de NBB: een beperkte maar aangehouden groei van de Belgische economie van 1 procent in 2020. “Enerzijds is de gematigde groei het gevolg van de wereldwijde groei- en handelsvertraging, waar België als kleine open economie niet immuun voor is”, klinkt het daar. “We verwachten een licht herstel van de Duitse economie en een aangehouden groei van de Franse en Nederlandse economie. Onze export zal daardoor blijven groeien, maar in een lager tempo dan voorheen.”

Selffulfilling prophecy

Geen economische spurt, met andere woorden, maar ook geen schok. Terwijl de definitie van een recessie twee opeenvolgende kwartalen van negatieve economische groei is. Daar lijkt – vooralsnog – geen sprake van. Uit de jongste barometers blijkt dat het ondernemersvertrouwen licht stijgt. En dat is al vier maanden op rij zo. Het vertrouwen van de Belgische consument is in januari ook iets verbeterd tegenover december vorig jaar, maar het sentiment blijft negatief. 

De evolutie van de economische groei is niets anders dan de gedragingen van de overheid, ondernemingen en de gezinnen: u  en ik dus. Die curve verloopt vrij grillig. Als de twijfel te hard toeslaat, dan vertraagt de groei, omdat gezinnen iets meer sparen voor de slechte tijden, en dus minder consumeren. Dat leidt tot minder vraag bij de bedrijven, die ook hun investeringen terugschroeven, en zo ontstaat een vicieuze cirkel. De term ‘recessie’ wordt daarom beter met mate gebezigd, want hij kan op den duur een soort selffulfilling prophecy worden.

Wat met de brexit?

Waar niemand vat op heeft, en wat een recessie dus ook zo moeilijk te voorspellen maakt, zijn externe en plotse factoren. Neem de brexit. Hoe die precies zal verlopen is vandaag nog steeds onduidelijk. Wél duidelijk is dat België een fikse klap krijgt bij een No Deal. Uit onderzoek blijkt dat in dergelijk geval zo’n 40.000 jobs bedreigd zijn in ons land, en dit een negatieve impact op het bbp zal hebben van liefst 2,35 procent. 

Los van de brexit sputtert de economische motor nu al in verschillende Europese landen. Duitsland kon maar op het nippertje aan een recessie ontsnappen eind vorig jaar. Als het licht daar uitgaat, zitten ook wij in het donker. We moeten dus maar hopen dat de economie van onze oosterburen zachtjes landt, en niet bruusk tot stilstand komt. 

Er is overigens nog een reden om te hopen dat die onvermijdelijke periode van krimp – wanneer die ook mag toeslaan – slechts een dip zal zijn, en geen langdurige crisis. Normaal heeft de Europese Centrale Bank iets achter de hand als het de verkeerde kant opgaat: het verlagen van haar beleidsrente. Dat maakt lenen goedkoper, en stimuleert zo bedrijven. De hoop is dat de Europese economie dan snel over haar verkoudheid heen raakt, voor die ontaardt in een gevaarlijke bronchitis. Maar die rente zit nu al op een minimumpeil. Ook met het stimuleringsbeleid, via het aankopen van staatsleningen, zit de ECB bijna op haar tandvlees. Dus terwijl het nu nog goed gaat, verkeert het ECB-beleid nog in overdrive. Met als gevolg dat ze weinig vermag wanneer het echt tegenvalt. 

Dan wordt het een zaak van Europa, dat zijn begrotingsbeleid zal moeten aanpassen. Zodat overheden wat financiële ademruimte krijgen om bijvoorbeeld duurzame investeringen te doen. Nu knelt het Europese jasje een beetje te veel om er echt vol voor te gaan. Maar zover zijn we dus nog niet.