© Jan Van der Perre

Antwerpse ‘Topdokter’ Marijke: “Als ze me vragen om naar Syrië te gaan, ben ik morgen weg”

“Ik kom pas nu in Topdokters omdat ik geen high end geneeskunde doe”, zegt Marijke De Raes (36). Maar de Antwerpse hoeft niet zo bescheiden te zijn. Ze werkt op de spoedafdeling van een Antwerps ziekenhuis en helpt als militair spoedarts mensen in conflictgebieden. “Daar werk ik in hachelijke omstandigheden. Er is niet veel dat me nog van mijn stuk brengt.”

Tom Vets

Marijke De Raes werd geboren in Vilvoorde en woonde in Meise en Buggenhout. Aan de universiteit in Leuven werd ze verliefd op een Antwerpenaar. De liefde is ondertussen geëindigd, maar de verliefdheid op ’t stad bleef. Dat ze nu in Topdokters opduikt, is niet toevallig. Voor het zevende seizoen volgt het programma artsen die ook in het buitenland actief zijn. Naast haar job als spoedarts op campus Sint-Vincentius van de GZA Ziekenhuizengroep in Antwerpen specialiseerde De Raes zich bij Defensie in remote medicine.Dat is geneeskunde in afgelegen gebieden waar militaire gewonden zo snel mogelijk de beste zorgen moeten krijgen.

De Raes wist al vroeg wat ze wou in het leven. In Topdokters vertelt ze hoe ze zich met carnaval altijd verkleedde als arts of militair. “Ik was ook grote fan van de serie M*A*S*H. Daar is het misgelopen”, lacht ze. “Mijn moeder was verpleegster, maar ik kom niet uit een doktersfamilie. Ik vond dokter wel een mooi beroep waarin je je ten dienste van anderen kon stellen.”

Het dokter worden primeerde op het militaire aspect dat er later bijkwam?

Marijke De Raes: Ik zat in de scouts en had een paracommando als scoutsleider. Ik herinner me nog hoe ik met plezier overal van afsprong, brieven schreef in morse, vuur wou maken, kaart wou lezen en mijn plan wou leren trekken in een bos. Er schuilt dus wel wat van een jongen in mij. Maar stap alsjeblief af van het clichébeeld dat vrouwen in het leger mannelijk zijn. Ik heb er geen problemen mee om dagen in een put te zitten en ontberingen te lijden. Maar ik ben evenzeer een vrouw die dol is op make-up en mooie kleedjes.

Voelt u als vrouw toch niet wat meer bewijsdrang in het leger?

Dat is wel zo. Die bewijsdrang spookt al eens door m’n hoofd. Ik val nog liever dood dan dat ik aan een man vraag om mijn rugzak te dragen (lacht).

Het plan was ooit om huisarts te worden.

Inderdaad. Ik vond immers mijn draai niet in één specialisatie. Ik wou zo breed mogelijk gaan en wou zelfs tropische geneeskunde studeren. Het plan was toen om later te emigreren en in het buitenland als arts aan de slag te gaan. Maar op een dag kon ik bij Defensie beginnen als huisarts. Dat was bij de landmacht in Leopoldsburg. Rond 2011 werd daar het plan uitgerold om hun eerstelijnsartsen op te leiden tot spoedartsen. Ik ging mee in dat plan en kreeg er nog een driejarige opleiding spoedgeneeskunde.

Zijn er veel militaire spoedartsen?

Ik denk ondertussen een twintigtal. We ondersteunen alle opdrachten en oefeningen van Defensie. Soms is er versterking van reservisten, maar dan nog is het een pittige uitdaging. Ik werk zelf vijfhonderd uur per jaar op de dienst spoedgevallen. Voorts moeten we bij Defensie twee maanden per jaar mee op zending, maar ik doe dat graag. Dan zijn er ook nog zes weken waarin je medische ondersteuning moet bieden aan oefeningen van Defensie.

Heeft uw werk een grote impact op uw privéleven?

Dat kan je niet vermijden. Op persoonlijk vlak moet ik opofferingen doen. Een zending van twee maanden is nog kort. De meeste militairen gaan vier tot zes maanden, en bij de marine (waarvoor Marijke vaak actief is, red.) is een nog langere periode geen uitzondering. Als je jong bent, zijn die opofferingen niet zo’n probleem. Al ben ik wel op een leeftijd gekomen dat ik het steeds meer en meer kan appreciëren van eens thuis in de zetel te zitten.

Waar bracht de job u al naartoe?

Mijn eerste grote trip was naar Litouwen, maar dat was meer een soort oefening aan de grens met Rusland voor het geval dat de Russen meer zouden doen dan dreigen. Daarna stond er een missie gepland naar Antarctica met ondersteuning van het Belgische Leger. De dag voor de bagage op het vliegtuig ging, bleek dat er een conflict was tussen toenmalig staatssecretaris Elke Sleurs en poolreiziger Alain Hubert en werden we teruggeroepen. We zouden er zes maanden blijven, maar na twee weken stond ik terug in het ziekenhuis van Antwerpen. Dat was een pijnlijke periode. De collega’s hebben toen lang dat onderwerp niet mogen aansnijden (lacht).

Maar vorig jaar bent u dan toch in Antarctica geraakt.

Klopt. Omdat ik in mijn vrije tijd ook scheepsarts ben voor een maatschappij die expedities doet met burgers. Mensen willen almaar extremere vakanties. Als het kan, trekken ze graag door de jungle of willen ze de Mount Everest beklimmen. Maar zo’n trips zijn niet zonder gevaar en dan kom je als arts van pas.

Welke trip greep u het meest aan?

Twaalf jaar geleden trok ik met mijn vriend met de rugzak en via het openbaar vervoer van Mali naar Ghana. Zoveel jaar later stond ik er opnieuw, maar omgeven door gepantserde voertuigen en een heuse troepenmacht. Dat maakte grote indruk omdat de plaats me bekend was, maar de context compleet anders. Er waren bermbommen, terreuraanslagen… Schrik? Die is er altijd. Anders ben je een psychopaat. Maar je moet vertrouwen hebben in de collega’s die ook hun werk zo goed mogelijk trachten te doen.

© Jan Van der Perre

Hoe anders is het voor een spoedarts om te werken in conflictgebieden?

Op missie moet je elke seconde alert zijn. Vaak is het kalm, tot er plots iets gebeurt waardoor het alle hens aan dek is. Recent nog zijn twee militairen op een bermbom gereden. Maar ook met reguliere zaken zoals hartinfarcten of een blindedarmontsteking is het niet evident. Iedereen kijkt in een noodsituatie naar mij. Dat verlamt me niet, maar afgelegen locaties kunnen mijn job lelijk parten spelen. Onlangs was ik in de Golf van Guinee aan boord van de Godetia, een logistiek steunschip van de marine dat een missie deed langs de westkust van Afrika. Enerzijds om onder meer kustwachten op te leiden, maar ook om informatie te vergaren en hulpgoederen in West-Afrika te krijgen. Daar zijn geen faciliteiten in de buurt. Stel dat je een spoedgeval hebt en je geraakt aan land, is het nog heel ver naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Op een schip moet je steeds in het achterhoofd houden waar de search and rescue-helikopters zich bevinden, hoe ver ze kunnen vliegen, noem maar op.

Werkt u ook in oorlogsgebied?

In pakweg Syrië was ik nog niet. Maar als men mij de vraag stelt, ben ik morgen weg. Daar moet ik geen twee seconden over nadenken. Ik stond al eerder in hachelijke omstandigheden te werken in de townships van Kaapstad, waar het leven bijzonder onveilig is. Ik behandelde er schotwonden, messteken, massieve bloedingen… en daar heb je ook niet de hightech traumaopvang zoals in Vlaanderen.

Kan er nog iets u uit uw lood slaan?

Steeds minder. Ik heb gemerkt dat mijn comfortzone almaar opschuift. Toen ik huisarts was, begon ik al te stressen als er een case was die meer richting spoedgeval opschoof. Sinds ik op de spoedafdeling werk, kan veel minder me van mijn stuk brengen. Dat moet ook wel. Anders ben je niet geschikt voor deze job.

Ik zie passie als u over uw job praat. Is het ook een verslaving?

(denkt na) Ja... dat is het juiste woord. Ik vind het geweldig dat ik dankzij mijn job meer dan andere mensen de wereld leer ontdekken. Ik heb als het ware een zitje op de eerste plaats van de moderne geschiedenis. Ik ga naar conflictgebieden en kan ter plaatse zien en horen hoe de zaken werkelijk in elkaar zitten.

Heeft het uw blik op het leven veranderd?

Ik ben meer dan ooit gaan beseffen dat we in België blij mogen zijn dat er vrede is en dat vrijheid een groot goed is. Het is hemeltergend dat elders in de wereld er zoveel ellende is, vaak veroorzaakt door politieke ego’s of in de naam van een godsdienst.

Alsof u het nog niet druk genoeg hebt, begon u ook nog met de vzw Rescue the Rangers.

Klopt. Een zot idee dat ontstond toen ik met een collega enkele jaren geleden zat te kijken naar het Eén-programma Flying Doctors. Daarin volgde men jonge artsen-in-opleiding die onder meer medische tips gaven aan rangers in het Virungapark in Oost-Congo. Die riskeren er elke dag hun leven bij het beschermen van de berggorilla’s tegen rebellen en stropers. Het laatste decennium sneuvelden er 180 rangers. Toen we zagen dat die tips heel basic waren, werd geopperd dat ze veel meer baat zouden hebben aan TCCC (tactical combat care casualty, red.), oftewel medische survivaltechnieken. Stel dat ze gewond raken, kunnen ze onder meer zelf hun tourniquet aanbrengen. TCCC is ook de discipline die militairen toepasten om tijdens de aanslagen in Brussel levens te redden. Zij wisten dat ze mensen op hun zij moesten leggen om de luchtwegen open te houden en hoe ze adequaat massieve bloedingen moesten afbinden. Het park stond open voor onze steun en via een crowdfunding verzamelden we voldoende budget om vierhonderd rangers op te leiden. Via Whatsapp kunnen we hen ook vanop afstand coachen. Maar ondanks alle gevaren en de dreiging van ebola in de buurt, blijven we hen ook ter plekke bezoeken.

Zou een ‘gewone’ job als huisarts u nog voldoening geven?

Dat denk ik wel, maar niet in deze fase van mijn leven. Er is te veel onrust in mijn hoofd. Ik word gelukkig als ik met mijn job kan bezig zijn, waarin elke dag nieuwe dingen te ontdekken vallen. Ik ervaar nog vaak het opwindende gevoel van een kind dat op schoolreis gaat. Dus laat dit leven nog maar een tijdje zo doorgaan. Als ik later sterf, wil ik een goed verhaal kunnen vertellen over wat ik in m’n leven heb gedaan.

U hebt een fascinerend leven. Wat staat er nog op uw bucketlist?

Ik wil een pilotenbrevet halen en kunnen vliegen. Het idee borrelde weer op toen ik in december een opleiding aerospace medicine volgde in Duitsland, om hulp te bieden aan F16-piloten die onderhevig zijn aan de G-kracht. En de piloten die opstijgen met hun sportvliegtuigjes in Deurne ook steeds boven mijn huis vliegen, doen me er ook vaak aan denken. Ik zie mezelf met mijn eigen toestel al gewonden evacueren in Afrika. Maar voor zo’n brevet moet je lessen volgen en het ontbreekt me aan tijd. Geen probleem dat het nu niet lukt. Er moeten in mijn latere leven ook nog uitdagingen zijn.

Vier kleeft u de titel ‘topdokter’ op. Is dat terecht?

Ach, ik voel me meer een deel van een topteam. Ik heb geen ego en wil mezelf als dokter niet naar voren schuiven. Als ik uitruk met de mug is dat nooit alleen. In het leger is dat ook nooit zo. Je bent maar zo goed als de rest van je team.

Topdokters, Vier, maandag, 20.35u

www.rescuetherangers.com