Direct naar artikelinhoud
InterviewVerkeer

Het grote verkeersdebat: ‘Nultolerantie voor alcohol? Dan mogen alle cafés dicht’

Dina Van Laethem (58), politierechter in Halle; Kris Peeters (55), mobiliteitsexpert; en Koen Van Wonterghem (70) van de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen.Beeld Tim Dirven

In Oslo viel er vorig jaar één verkeersdode, in Vlaanderen regent het slachtoffers en vluchtmisdrijven. Hoog tijd voor een debat over een veiliger verkeer. ‘Ik zou het niet durven: mijn kind alleen laten fietsen.’

“Sorry dat ik wat later ben”, verontschuldigt Dina Van Laethem (58) zich. De politierechter van Halle verschijnt een dik kwartier te laat op onze redactie, op een boogscheut van het station Antwerpen-Centraal. “File”, verklaart ze. “Er was een auto uitgebrand net buiten de Craeybeckxtunnel.” De twee mannen lachen in hun vuistje: “Maar allee. Je had de trein moeten nemen, zoals wij”, monkelt Koen Van Wonterghem (70), spreekbuis van de vzw voor Ouders van Verongelukte Kinderen. Mobiliteitsdeskundige Kris Peeters (55) pookt het vuur nog wat verder op. “Meen je dat, Dina? Heb jij nu echt al 25 jaar de trein niet meer genomen? Oké, daarvoor mag je je wel een beetje schamen.” Waarop zij, rollend met de ogen: “Ik hoor het, ik ben hier de stoute omdat ik met de auto gekomen ben.”

En dan te bedenken dat dit drietal zich op voorhand wat zorgen maakte – dat ze voor een rondetafelgesprek vast “te veel op één lijn zouden zitten”. Dat we “niet te veel vuurwerk moesten verwachten”. Maar zet hen twee uur in één kamer, en vanaf de tweede vraag vliegen de gensters in het rond.

Dina, u bent net terug van een nieuwjaars­borrel. Hoeveel glazen hebt u op?

Dina Van Laethem: “Niks, ook wel omdat ik nog naar hier moest komen.” (lacht)

En wat als we nu niet afgesproken hadden?

Van Laethem: “Dan had ik me laten brengen en oppikken. Of dan had ik niks gedronken. Of maar twee glazen.”

Koen Van Wonterghem: (slaakt een kreet van verschrikking)

Van Laethem: (tot Koen) “Maar nooit meer dan twee glazen. Nooit.”

Moet dat kunnen: twee glazen en dan met de auto de baan op? Of moeten we toch naar een nultolerantie, zoals in Scandinavië?

Van Wonterghem: “Voor mij is dat duidelijk: elk volume alcohol heeft effect, op wie dan ook. Ook één glas, en al zeker twee glazen.”

Van Laethem: “Het zou natuurlijk een heldere boodschap zijn: nul is nul. Want nu denken velen: ‘Ik heb al goed gegeten, er kan nog wel een glas bij.’ Maar toch ben ik niet geneigd om die nul­tolerantie zomaar op te leggen.”

Waarom niet?

Van Laethem: “Omdat je zo de hele problematiek in de schoenen van de politierechters en het parket schuift. Nultolerantie moet méér zijn dan enkel de bestraffing. Wil je zoiets invoeren, dan moet er eerst inzicht komen: dat drinken en rijden totaal niet samengaan. Dat vraagt heel wat aanpassingen. Dan mogen alle cafés dicht. En moeten alle benzinestations en nachtwinkels hun flessen uit de rekken halen. Anders is het een maat voor niks.”

Kris Peeters: “Bestraffen mag inderdaad niet de enige aanpak zijn. Dat is maar de laatste schakel.”

Van Wonterghem: “Het is onze hele mindset die anders moet. Niemand die hier op het idee komt: ‘We gaan die laatste niet meer ontkurken, we hebben al genoeg op.’”

Er is een gebrek aan sociale controle?

Van Wonterghem: “Die is er totaal niet. Meer nog, het wordt zelfs getolereerd dat je beschonken achter het stuur kruipt.”

Van Laethem: “In Noorwegen is dat wel andere koek. Op vakantie daar wilden we al eens een fles drinken. Ik verzeker je: we hebben ernaar gezocht, maar niet gevonden. Behalve de dure flessen dan op restaurant. Maar wat zag ik daar wel? Vrienden en familie die eens goed wilden eten en drinken, boekten meteen een weekend op hotel. Dan was het wel van holadijee. (lacht) Maar die avond kroop iedereen wel netjes in zijn hotelbed.”

Bob is 25 jaar oud. Toch veroorzaakten dronken bestuurders twee jaar geleden nog meer dan 4.000 ongevallen in ons land. Sensibiliseren schiet tekort?

Peeters: “Bij een deel van de bevolking helpt dat zeker wel. Maar we zitten nog met een grote probleemgroep. Weet je waarover ik me kwaad kan maken? Als het over de klimaatopwarming gaat, hoor je voortdurend praten over toekomstige technologieën die het probleem mee zullen oplossen. Maar hier ís de technologie er al: het alcoholslot. Alleen voeren we het niet in. Dat is onwil.”

Van Laethem: “Ik zie dat er op termijn wel komen, hoor.”

Peeters: “Tuurlijk, maar hoeveel levens moet dat nog kosten? We leven in een alcoholcultuur én in een autocultuur. Dat is een geweldige mismatch, een systeemfout. We pakken het ene noch het andere aan. Terwijl een alcohol­slot niet zoveel kost, zeker niet als je dat breed uitrolt. Stel je voor dat je op reis vertrekt, op het vliegtuig stapt en de piloot nog een glas wijn ziet binnenkappen. Dan zul je toch geneigd zijn om weer uit te stappen? Maar met de auto vinden we dat allemaal maar oké.”

Kris Peeters: ‘Is er al een alcoholslot? Nee. Is er al meer snelheidscontrole? Een beetje, maar niet in zone 30. Hoe zit het met de vervolging, of uitvoering van de straffen?’Beeld Tim Dirven

Dina, ik zie u bedenkelijk kijken.

Van Laethem: “De vraag is dan wel: hoeveel zullen er zo’n alcoholslot omzeilen?”

Peeters: “Oké, maar politiecontroles worden soms ook omzeild. We gaan toch niet iets níét invoeren door die paar mazen in het net? Zeker niet als je dat net voor 95 procent kunt dichten.”

Van Laethem: “Het zou de bewustwording alleszins vergroten, dat wel.”

Als politierechter moet u die bewustwording ook wel opschroeven?

Van Laethem: “Soms voel ik mij geen rechter, maar een priester die zit te preken. Ik ken al die slogans uit het hoofd: van ‘glaasje op, laat je rijden’ tot ‘Bob, altijd nul op’. Ik noteer ze om in mijn zittingen te gebruiken. ‘Niet gezien zeker, meneer?’

“Toch is het altijd hetzelfde liedje: voor de buitenwereld zijn we nooit streng genoeg. Tot ze daar zelf als beklaagde staan. Dan moet er voor hen een onderscheid worden gemaakt. Want ja, meneer kwam van de kaartersclub met een glas te veel op, maar moet morgen zijn zieke moeder ergens naartoe kunnen voeren. ‘Voor mij toch geen rijverbod?’”

Dat doet dus pijn, zo’n rijverbod?

Van Laethem: “O ja. Raak ik aan Koning Auto, dan doet het pijn. En geloof me, ik pak Koning Auto hard aan.”

Peeters: “We leven dan ook in een auto-afhankelijke maatschappij; ons hele systeem is eraan opgehangen. Voor velen is de auto een soort navelstreng. Terwijl er nog zoveel andere manieren zijn om ons te verplaatsen.”

Van Wonterghem: “Van die autoreflex moeten we af, zeker in de steden. We zouden allemaal onze wagen minstens op 500 meter van ons huis moeten parkeren, om telkens na te gaan: hebben we die nú echt nodig?”

Van Laethem: (schudt het hoofd) “Onze generatie zal dat toch niet meer oplossen.”

Peeters: (wuift weg) “Gedragsverandering kan snel gaan. Kijk naar Bonheiden: in één jaar tijd zijn ze van 12 procent schoolfietsers naar meer dan 60 procent gegaan. En kijk naar de verschuivingen in Gent, door het circulatieplan. Die stad is er in korte tijd enorm op veranderd.”

Dina, u behandelt elke week 220 zaken. Hoe vergevingsgezind bent u dan voor een bestuurder met een glas te veel op?

Van Laethem: “Nu ga ik tegen Koen zijn kar rijden. Maar bij wie een blanco strafblad heeft, zie ik dat één keer door de vingers. Eén keer. Dan geef ik geen bijkomend rijverbod, bovenop de onmiddellijke intrekking voor vijftien dagen. Iedereen maakt weleens een fout, maar ze moeten er wel uit leren. Pas op, nu kan het dus wel dat nonkel Kamiel op een feestje drie glazen gedronken heeft en 0,8 promille blaast. Heeft hij twee jaar eerder eens 80 gereden waar hij maar 50 mocht, dan krijgt hij dus wel drie maanden rijverbod. Evident is dat toch niet.”

Van Wonterghem: (verontwaardigd) “Oké, maar die man is wel zo achter het stuur gekropen. En wat zeggen wij dan? ‘Ach ja, het is nonkel Kamiel. Dat is geen kwaaie mens.’ Wij ‘snappen’ dat. Wij vinden dat het ‘ermee door kan’. Wij maken daar een sociaal gebeuren van.”

Kris, zag ik u nu zorgelijk kijken toen Dina zei dat haar dossierkasten uitpuilen?

Peeters: “Ja, want het verontrustende is: dat de rechters zo overbevraagd zijn, heeft ook een weerslag op straat. Het maakt bijvoorbeeld dat de politie niet langer controleert in zone 30. De mensen weten dat. En dus heerst er straffeloosheid op straat. Op mijn fiets voel ik me telkens weer vogelvrij verklaard. Ik ben dan nog redelijk weerbaar, maar een kind is dat niet.”

Van Laethem: “Eerlijk gezegd, ik zou het niet durven: mijn klein kind alleen laten fietsen.”

Peeters: (opgelaten) “En dat is een dik probleem. Want precies dat zou de norm moeten zijn: kinderen die alleen op weg kunnen naar school. Met de achterbankgeneratie gijzelen we onze kinderen. Zo worden ze niet meer streetwise.”

Van Laethem: “Ik beken: ik zette mijn kinderen vroeger ook met de auto af. En dat was bijna parkeren op de speelplaats.”

Van Wonterghem: (schudt zijn hoofd) “Ik ken zo’n grootvader die elke woensdag zijn kleinkinderen gaat oppikken. Nu er een schoolstraat is ingericht, haalt hij hen altijd een kwartier vroeger uit de klas, om toch maar zo dicht mogelijk te kunnen parkeren.”

Iets anders. Er loopt nu een campagne met turnster Nina Derwael, tegen het gebruik van de smartphone in de auto. Een grootschalige enquête bij jongeren wees uit dat één op de zes weleens al rijdend een sms verstuurt. Eén op de acht nam al een selfie achter het stuur. De gsm is de nieuwe alcohol?

Van Wonterghem: “Het is erbovenop gekomen, dat alleszins. En we mogen hier zeker niet alleen de jongeren viseren, de anderen zijn niet veel beter.”

Van Laethem: “Ik heb weet van gasten die in hun auto zitten te daten. En maar swipen op Tinder, in de file. We hadden zelfs al een dossier met een dodelijk slachtoffer: die man zat levenloos met zijn gsm in zijn hand. Maar op de zitting hebben ze allemaal een uitleg, hoor. ‘Ik was niet aan het bellen, ik stuurde ‘maar’ een berichtje.’ Of: ‘Het was voor mijn gps, ik wilde Waze inschakelen.’”

Dina Van Laethem: ‘De straffen verhogen is niet de oplossing. Hoe hoger de straf, hoe meer mensen na een ongeval op de vlucht zullen slaan.’Beeld Tim Dirven

Hoe streng bent u voor de gsm achter het stuur?

Van Laethem: “Onlangs was er in Brussel-Halle-Vilvoorde twee dagen lang intensieve controle op dat gsm-gebruik: 280 dossiers moeten voorkomen. Deze week had ik mijn eerste zitting. Wie een blanco strafblad had, gaf ik de minimumstraf, geen rijverbod. Maar ik heb ze goed de levieten gelezen, ze zijn verwittigd. Alle anderen kregen wel rijverbod. Ook de vrachtwagenchauffeurs: ik had er drie die met 120 per uur hadden zitten bellen. Dan is het echt wel het moment om duidelijk te maken: dít kan niet. Dat is voor mij no pasarán.”

Toch schort er iets aan de opvolging van de straffen, stellen jullie. Denk ook aan de hardrijder in Schaarbeek die vorige zomer een meisje van 14 jaar greep. Hij had al een rijverbod.

Peeters: “Na zo’n voorval moet ik telkens weer zeggen: dit was geen ongeluk, het was een systeemfout. Want dit was te voorkomen. Daar bestaan technologieën voor, om te identificeren wie er achter het stuur kruipt. Niet dat ik een grote technofiel ben. Maar we vinden het wel normaal dat alleen wij in onze gsm kunnen met onze vingerafdruk. Maar voor de auto, het meest efficiënte moordwapen dat we hebben, gebruiken we ineens andere maatstaven. Eerlijk gezegd, als je de perfecte moord wilt plegen, maai dan maar iemand omver. Je zult er nog goed vanaf komen ook.”

Van Laethem: “Oei, dat zou je misschien best niet schrijven.” (lachje)

Peeters: “Maar het is zo, toch?”

Van Laethem: “Zeker, ik kan je een paar vonnissen tonen waarin ik dat zelf ook heb gezegd.”

Van Wonterghem: “Het probleem is: verkeersdelinquentie wordt nog altijd niet op hetzelfde niveau gezien als andere criminaliteit. Wie op café met zijn zatte botten iemand aanvalt met een kapot glas, zal veel strenger worden aangepakt dan degene die net zo dronken een voetganger op het zebrapad omverkegelt.”

In Noorwegen vielen er vorig jaar ‘maar’ 110 verkeersdoden, in Oslo zelf was dat er één. Ook ons land streeft naar ‘vision zero’: nul verkeersslachtoffers. Maar met 604 doden in 2018 lijkt dat doel nog veraf. Hoe komt dat?

Peeters: “Wij hebben geen veiligheidscultuur, dát is het. In Noorwegen hebben ze die wel. Dronken rijden wordt daar keihard aangepakt. Plus: in grote delen van Oslo hebben ze de snelheid naar beneden gehaald. Ze houden er ook bewust auto’s weg uit de stad: door parkeerplaatsen te schrappen, ruimere voetgangerszones af te bakenen. De auto is altijd de olifant in de kamer. Haal die eruit en alles wordt simpeler. Maar daar willen wij het niet over hebben in ons land, en dat moet anders.”

Het beleid doet te weinig?

Peeters: “Dat we niet op koers zitten, zou een wake-up­call moeten zijn. Er zijn zoveel maatregelen die we nu al kunnen nemen. Maar er is geen sense of urgency. Mijn haren gaan rechtop staan als ik weer een minister hoor zeggen: laten we een staten-generaal organiseren. Want wat is er gebeurd met de aanbevelingen van de vorige keer? Is er al een alcoholslot? Nee. Is er al meer snelheidscontrole? Een beetje, maar niet in zone 30. Hoe zit het met de vervolging? Ook die laat op zich wachten, net als de uitvoering van de straffen. Het zit op alle schakels van de keten fout. Dat wéten we. Waarom grijpen we dan niet in? We kennen de oplossingen.”

Van Wonterghem: “We moeten naar een alcoholvrij, trager verkeer. De foutjes die elke bestuurder dagelijks maakt zullen dan al totaal andere gevolgen hebben.”

Van Laethem: (knikt) “Daar ben ik het 100 procent mee eens. Maar de oplossing mag niet zijn: de straffen verhogen. En dat is wat politici graag doen.”

Relatief gezien stijgt het aantal vlucht­mis­drijven in ons land, zo tonen cijfers van het centrum voor verkeersveiligheid VIAS. Is strenger straffen dan niet zinvol?

Van Laethem: “Het punt is: hoe meer we de straffen verhogen, hoe meer mensen op de vlucht zullen slaan. Bij vluchtmisdrijf is de minimumboete nu al 1.600 euro. Het gaat vaak over enorme sommen die de mensen niet kunnen betalen. Leg je alleen de zwaarste boetes op, dan breng je vaak hele gezinnen in moeilijkheden.”

Peeters: “Tja, maar ze hebben wel een auto, kunnen de brandstof betalen, de verzekering ophoesten.”

Van Wonterghem: (fijntjes) “Die verzekering, dat is nog niet zeker. Als je weet hoeveel auto’s er zonder rondrijden.”

Van Laethem: (gaat onverstoorbaar verder) “Mensen wéten dat het om zware straffen gaat, zeker als ze onder invloed waren van alcohol of drugs, rijverbod hadden of niet verzekerd waren. Dat kan tot zeven jaar gevangenisstraf gaan. En dus hebben ze de reflex om hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Zo heb ik ooit een vrachtwagenchauffeur gehad die zich na een dodelijk vluchtmisdrijf vijf dagen schuil had gehouden in de Ardennen. Wat bleek? Hij had niet eens een rijbewijs.”

Van Wonterghem: (fel) “En die man reed met een vrachtwagen?”

Van Laethem: “Meer nog: hij had eerder al zes keer levenslang rijverbod gehad. Vijf jaar cel werd het. Zo iemand moet je geen taakstraf geven. Die zal niet tot inzicht komen door blaadjes op te prikken in het park.”

Koen, hoe kijkt u hiernaar? Voor ouders die hun kind verloren hebben, staat daar toch geen enkele straf tegenover?

Van Wonterghem: “Ik volg Dina hierin: het moet niet nóg zwaarder, het arsenaal aan straffen volstaat nu wel. Waarmee ik niet zeg dat alle politierechters er voldoende gebruik van maken. Die kan ik nog altijd op één hand tellen, en Dina is daar één van. En oké, voor heel veel ouders kan die straf niet zwaar genoeg zijn, maar dat is niet de juiste benadering. Daar help je niemand mee vooruit.”

Koen Van Wonterghem: ‘Fluohesjes dragen is voor een autobestuurder enkel een vrijgeleide om niet te moeten vertragen.’Beeld Tim Dirven

Dina, kruipt zo’n dossier nog meer onder uw vel als het om een verongelukt kind gaat?

Van Laethem: “Zeker op het moment dat ik mijn vonnis uitschrijf. Zodra dat op papier staat, moet ik dat loslaten, om weer onbevooroordeeld naar de volgende beklaagde te kijken. Maar een kind dat omkomt in het verkeer, dat is het ergste wat een ouder kan overkomen. Ik heb het al vaak gezien, dat verdriet. Elke keer gaan mijn haren langs alle kanten overeind staan. Maar geef een bestuurder zeven jaar cel, en daarmee hebben die ouders hun kind niet terug. Je hebt koppels die dat gevoel mooi kunnen verwoorden, voor anderen is dat lastiger.”

Van Wonterghem: “Voor honderd nabestaanden heb je honderd verschillende profielen.”

Van Laethem: “Wat ik vooral wil doen, is het leed van die ouders erkennen. En dat in mijn vonnis onder woorden brengen, vijf of zes bladzijden lang. Ik kan je verzekeren, ik heb al wat epistels geschreven.”

Welke zaak heeft een diepe indruk op u nagelaten?

Van Laethem: “Ooit had ik ouders uit Gooik, die sterk campagne hadden gevoerd tegen de verkeersonveilige steenweg waar ze woonden. Maar de gemeente gaf geen kik. ‘Dan verhuizen we wel’, zei dat koppel. ‘Hier willen we ons kind niet laten opgroeien.’ Hun huis was verkocht, alles was ingepakt. Maar een week voor de verhuis werd hun kind voor de deur omvergereden. Kijk, ik krijg daar weer kippenvel van.”

Van Wonterghem en Peeters: (slikken en vallen even stil)

Peeters: “Met zo’n ongeval – of een vluchtmisdrijf – zit je natuurlijk bij de laatste schakel. Dan is het al te laat.”

Hoe kunnen we dan tijdig ingrijpen, behalve nuchter rijden zonder smartphone?

Peeters: “Denk aan sensibilisering in de rijopleiding.”

Van Wonterghem: “Want die is nu puur verkeerstechnisch. Daar zit niks in over onze attitude, over de psychologie op de baan.”

Peeters: “Plus: we moeten ook ingrijpen bij het ontwerp van onze auto’s, bij de elektrische wagens die razend snel accelereren – maar daar rept niemand over. Denk ook aan de black box, zoals je in het vliegtuig hebt. Ook in onze wagens zit zo’n zwarte doos ingebouwd, om na een ongeval uit te vlooien wat er precies is gebeurd. Maar – en dat is het misdadige – sommige autobouwers hebben het onmogelijk gemaakt om die zwarte doos te laten uitlezen door derden. Want mocht de politie dat kunnen, dan zouden die bestuurders sneller tegen de lamp lopen. En dat is slechte reclame natuurlijk. Vreselijk fout is dat. Bij mijn weten is de auto het enige gebruiksvoorwerp dat speciaal ontworpen is om verkeerd te worden gebruikt.”

Hoezo, onze auto verkeerd gebruiken?

Peeters: “Alles wat daaraan zit, geeft de gebruiker verkeerde signalen. Een gewone gezinswagen kan tegenwoordig tot 220 per uur. Welk signaal krijg je dan als je in een zone 30 dat wijzertje helemaal onderaan ziet bengelen? Dan zegt die auto: ‘Gij onnozelaar, gij kunt veel sneller.’”

Van Wonterghem: “Tegenwoordig voel je ook niet meer hoe snel je rijdt. Terwijl die ingenieurs dat perfect andersom zouden kunnen ontwerpen.”

Van Laethem: “Dat is ook een veelgehoord excuus op de rechtbank: ‘Sorry, ik reed met een vervangwagen, ik had niet door hoe snel die ging.’”

Maar er bestaan toch ook al auto’s met intelli­gente snelheidsaanpassing, die automatisch afremmen?

Peeters: (windt zich op) “Klopt. Maar daar is wel keihard tegen gelobbyd. De industrie heeft dat lange tijd tegengehouden. Nu maken ze een omslag. Waarom? Omdat ze naar die zelfrijdende wagens willen evolueren, om ervaring op te doen. Maar dat is dus wel al 25 jaar beproefde technologie.”

Van Laethem: “Ik heb dat al ondervonden met de wagen van mijn man. Ik zweer het je, je vliegt helemaal achterover. Die auto snoert je in, dat was schrikken. Ik heb dat voorgehad op de autosnelweg, toen een vrachtwagen een klapband kreeg. Had ik toen in mijn eigen wagen gezeten, ik zat er bots op.”

Wow, heftig.

Peeters: “Maar ik kan ook straffe verhalen vertellen, hoor. Van hoe ik aan mijn fietsstuur moest draaien omdat ik weer eens de pas afgesneden werd. (plagerig) Elke dag eigenlijk.”

Van Wonterghem: (knikt instemmend)

Van Laethem: “Ja maar, het is nu toch ook niet de bedoeling om iedereen op de fiets te krijgen, hè? Want dan ben ik naar huis. (tot ons) Dat zijn hier precies twee kruisvaarders voor de fiets. (lacht) Voor mij is het vooral belangrijk dat bestuurders de wegcode respecteren. Ik zal de stouteriken wel straffen die dat niet doen.”

Peeters: “Maar serieus, Dina, jij zou het toch ook niet fijn vinden mocht er in elke krant een paginagrote advertentie staan voor wapens. We zouden allemaal op onze achterste poten staan: dát willen we niet. Maar bij auto’s vinden we dat allemaal kunnen. Terwijl die op een subtiele manier het verkeerde gedrag uitlokken.”

Van Laethem: “Dat is waar, alleen al door hun kleur. Ik zie veel rode en gele auto’s op mijn zittingen. Dat maakt toch agressiever.”

Dus het is de auto die ons gedrag stuurt? Niet andersom?

Peeters: “Een van de grote autobonzen heeft ooit gezegd dat wagens zo moesten worden ontworpen dat de grootste idioot ermee kon rijden. Wel, dat is gelukt. En daar dragen we nu de gevolgen van. Als we zeggen dat onze mentaliteit moet veranderen, dan is het dáár dat het al anders moet: bij de keuzes van de autobouwers. Want nu is hun boodschap: ‘Een dikke bak is beter dan een sobere.’”

Herkenbaar, Koen, dat van die vette bakken?

Van Wonterghem: (knikt heftig) “Elke dag passeer ik in Schaarbeek met de fiets aan het Meiserplein. La Place Misère, zoals we dat noemen.”

Peeters: “En jij leeft nog!”

Van Laethem: “Ik zou het niet durven, met de fiets.”

Van Wonterghem: “Het is er een toonvoorbeeld van hoe degene met de dikste bak zijn prioriteit probeert op te leggen.”

Peeters: “Het is zoals in de dierenwereld, met de voedselpiramide. In het verkeer heb je een machtspiramide. Met de trucker helemaal bovenaan, gevolgd door de SUV. En dan helemaal onderaan de voetganger en het kind. Tuurlijk ga je anders rijden als je hoog zit en overzicht denkt te hebben.”

Van Wonterghem: “Terwijl je dat manneke van acht jaar niet eens voor je auto ziet staan.”

Moeten we dan het kind die machtspositie geven? Begrijp ik het goed?

Peeters: “Absoluut. Neem een achtjarige en een tachtigjarige als norm, en iedereen die daartussen zit heb je mee. Alles in het systeem komt dan in een ander daglicht te staan. Zo kom je tot andere keuzes. Als je ziet waar het beleid nu prioriteit aan geeft, gaat het nog altijd over een extra rijstrook hier, een indrukwekkende brug of tunnel daar. Dure investeringen die het probleem alleen verergeren.”

Van Wonterghem: “Mochten we een andere maatschappelijke en politieke keuze maken, en het kind als norm nemen, dan komen we tot een veel betere mobiliteit. Voor iedereen.”

Peeters: “En dan kun je nog altijd de auto nemen als alternatief. Maar fietsen en stappen wordt dan de norm.”

Van Laethem: (gespeeld geïrriteerd) “Daar is hij weer, met zijn pleidooi voor de fiets.”

Peeters: “Maar het is ook zo: die modal shift en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ook het openbaar vervoer is daar een belangrijke in. Daar gebeuren ook veel minder ongevallen mee.”

Van Laethem: (schalks) “Tenzij zoals in dat dossier dat ik gisteren had: van een trambestuurder die met haar gsm tussen haar benen zat.”

Nu onze kinderen nog níét de norm zijn, trekken we hen dan best een fluohesje aan op de fiets? Zijn we dat aan onszelf verplicht?

Van Wonterghem: (fel) “Hola! Wacht even. Een fluohesje is geen wettelijke verplichting. Zo verschuiven we de verantwoordelijkheid. Die eerste keer dat ik een hele rij kleuters in fluohesjes zag wandelen, ik had kunnen huilen. Is het dan echt zover gekomen, dat dit de attitude moet zijn? Feit is: we beschermen onze kinderen daar ook niet mee. Voor autobestuurders is het enkel een vrijgeleide om níét te moeten vertragen, want ‘ze zien ze toch beter’.”

Peeters: “Het is tekenend voor de hele evolutie die de auto al heeft doorgemaakt. Telkens was het de kwetsbare weggebruiker die meer discipline aan de dag moest leggen. ‘Uit de weg, fietsers, pas u aan aan dat ding. Want dat ding zal zich niet aan u aanpassen.’ Dat is het fundamentele probleem. Die fluovestjes zijn daar het grote symbool van.”

Van Laethem: “Oké, maar je kunt jezelf of je kind toch niet genoeg beschermen?”

Peeters: “Pas op, ik zeg niet dat ouders hun kind geen fluohesje mógen aandoen. Maar zij proberen enkel op individueel vlak te compenseren wat er op systeemniveau zo fout zit.”

Stel: we spreken over tien jaar opnieuw af. Komen jullie dan met de vliegende taxi? Want Toyota heeft net centen gepompt in een ruimtebedrijf om elektrische auto’s te maken die kunnen vliegen. Doen?

Van Wonterghem: (blaast het idee weg)

Peeters: “De vraag is: willen we dat?”

Van Laethem: “Vandaag ging ik er misschien wel sneller geraakt zijn.” (lacht)

Peeters: “Als er maar een paar rondvliegen wel. Maar als dat ding een geweldig succes wordt, dan vlíégt die hele file van daarnet naar Antwerpen. Wie weet wordt het dan nog gevaarlijker.”