Direct naar artikelinhoud
InterviewLust en liefde

‘Onbegrijpelijk dat ik mijn overleden moeder nog steeds mijn leven laat vergallen’

‘Onbegrijpelijk dat ik mijn overleden moeder nog steeds mijn leven laat vergallen’
Beeld Getty Images/fStop

Zijn moeder is al lange tijd overleden, maar spookt nog steeds door het hoofd van Karel (66). Elke vrouw die hij ontmoet, delft het onderspit in vergelijking met de flamboyante, wispelturige vrouw die hem betoverde en hem nu nog de les spelt. ‘In mijn hoofd hoor ik mijn moeder die mijn vriendin misprijzend ‘saai’ noemt.’

Als jongetje was ik verliefd op mijn ­moeder en deed alles om bij haar op een goed blaadje te komen, wat niet altijd even makkelijk was want mijn moeder koos haar eigen momenten waarop ze affectie toonde en dat was lang niet altijd wanneer ik daar behoefte aan had. Ik herinner me hoe ze, hooggehakt en met gelakte nagels, kirrend belangrijke heren ontving in de salon, mijn vader wist daarvan maar kon net als ik niet tegen haar op. Ik vond die bezoekjes spannend, ik was een jongetje van een jaar of vijf, en hoopte iedere keer mee te mogen doen. Ik wilde ook in dat spotlicht, deel uitmaken van haar entourage, van die permanente opwinding die als een voile om haar heen hing. In haar buurt gebeurde altijd schaterend iets onverwachts, ze hield van feestjes, van roddelen en stoken. Soms tolereerde ze me, maar vaak duwde ze me de straat op. “Ga maar wat spelen in die auto daar”, dan wees ze naar zo’n geweldige automobiel van het bezoek. Als verzetsmeisje had ze veel meegemaakt, na de oorlog moet ze zich hebben voorgenomen alle plezier dat ze was misgelopen in te halen.

“Niet dat ik jaren later nog rancuneus ben, emotioneel heb ik allang afscheid van haar genomen. En toch regeert ze over haar graf als de tirannieke intrigante die ervan genoot gezinsleden tegen elkaar uit te spelen en schrijft me nog altijd voor dat alleen wispelturige, grillige, beeldschone vrouwen met pumps en rokjes de moeite van het liefhebben waard zijn.

“Wijs geworden na talloze mislukte avonturen met aantrekkelijke, maar onbetrouwbare types zoals mijn moeder, ben ik nu samen met een vrouw zonder dubbele agenda, iemand die plagerijen amper begrijpt omdat ze zelf nooit kwaad spreekt over anderen, iemand die alleen maar lief is, veel jonger is dan ik en me mijn vrijheid gunt. Ideaal, maar ik schaam me, want ik verveel me met haar. Zo gewend ben ik om op mijn tenen te lopen, iets te willen wat ik nooit kan krijgen, dat de harmonie, de gelijkwaardigheid me benauwen.

“De vriendin die ik hiervoor had, voldeed meer aan het beeld van mijn moeder. Zij stond altijd in het middelpunt van de belangstelling, was altijd bezig met van alles. Eigenlijk had ze alleen de goede eigenschappen van mijn moeder, want als ik onzeker was, drukte ze me op het hart dat ik voor haar meer dan goed genoeg was. Maar ik geloofde haar niet. Van mijn moeder had ik geleerd dat je erkenning moet verdienen, dat liefde niet op veiligheid is gebaseerd maar op bewondering en ook al vroeg zij dat niet van me, ik deed de hele dag mijn best om haar te behagen. Wij hadden misschien heel gelukkig kunnen zijn, als de demonen in mijn hoofd mij niet te machtig waren geworden en toen ik met pensioen ging, beëindigde ik onze verhouding, want wat gebeurde er nu nog in mijn leven waarmee ik haar kon vermaken?

“Pas toen ik mijn huidige vriendin leerde kennen, kreeg ik in de gaten dat bewondering me nergens brengt. Ze is gescheiden en heeft twee pubers, ze is ongecompliceerd en zorgzaam. Ze komt ieder weekend naar me toe als haar kinderen bij hun vader zijn, dan kook ik iets speciaals, we wandelen door de velden en aan het eind van het bruggetje vraagt ze altijd: wil je links- of rechtsaf? Nooit zegt ze: ­vandaag wil ik eens de richting bepalen.

“Maar ik doe haar tekort als ik zeg dat het onvoldoende is wat ze me biedt. In mijn hoofd hoor ik de stem van mijn moeder die haar misprijzend ‘saai’ noemt, maar dan zou ik willen terugroepen: wij hebben het gezellig samen, hou je mond, en jij bent allang dood. Onbegrijpelijk hoe je tot op hoge leeftijd de sluwe, giftige moedertong niet alleen kunt horen, maar er je leven door kunt laten vergallen. Want weer moet ik op mijn tenen lopen, dit keer om mezelf ervan te overtuigen dat juist de ­vreugdevolle routine van samen koken, ­wandelen, praten, de definitie is van grote liefde, niet de wrede wispelturigheid van mama.

“Mijn vriendin is een vrouw van wie anderen dromen. Iedere keer als ik haar opzoek doet ze vrolijk de deur open, ik pak haar vast, we ­kussen, we gaan aan tafel zitten, zij vraagt of ik thee of koffie wil, of ik blijf eten, ze vraagt: zullen we even in de tuin gaan zitten of nog even het bos in? En als er al iets heftigs gebeurt, is dat een deuk die ze in haar auto heeft gereden, nooit iets ­ existentieels.

“Verdorie, zeg ik tegen mezelf, je zit in de laatste twintig jaar van je leven, gedraag je er eens naar. Houd op te verlangen naar vrouwen op hakken die je betoveren met hun listen. Voor de komende jaren heb ik me als doel gesteld gelukkig te zijn. Maar tevreden zijn is vermoeiender dan eeuwig verlangen. Mijn honger naar turbulentie, naar erkend worden door vrouwen die ik niet kan krijgen ligt altijd om de hoek. Mijn verslaving aan misgrijpen is levenslang en hoe meer ik me ervan bewust ben, hoe minder ik eraan kan doen. Een heel leger aan therapeuten heb ik aangeklampt, maar ook voor hen geldt dat ­kennis van een kwaal niet per se tot genezing leidt. Iedereen die ik ontmoet gaat langs mijn moeders meetlat. Wie voor haar deugt is slecht voor mij en andersom. Het is bizar.”