Welk niveau haalt ons voetbal? Vier kenners kijken uit naar Club Brugge-Man Utd en AS Roma-AA Gent

Simon Mignolet. 'Toppers zoals hij halen niet langer hun neus op voor België.' © BELGA IMAGE

Belgische teams treffen deze week Europese topclubs en, warempel, niemand verwacht een afstraffing. ‘Heel veel spelers die uit België vertrekken, slagen in grotere competities. Belgium: if you can make it there, you can make it anywhere.’

‘Ooit waren we top, nu is het een drama en het zal alleen maar slechter worden’, leek jarenlang de teneur in Belgiës grootste volkssport, zelfs bij mensen die er hun brood in verdienen. Maar het is uit met het zwartkijken. Belgische clubs breken transferrecords, zowel ingaand als uitgaand, ons jeugdvoetbal krijgt complimenten en de amusementswaarde van de wedstrijden lijkt te stijgen. Is het nieuwe optimisme terecht? Knack vroeg het aan makelaar Patrick De Koster (o.a. Kevin De Bruyne), technisch directeur Dimitri De Condé van Racing Genk, oud-doelman en Play Sports-analist Geert De Vlieger, en Peter Vandenbempt, de warme radiostem van Sporza.

Elk topbedrag dat wij betalen, maakt toekomstige onderhandelingen weer lastiger. Waar stopt dat

Dimitri De Condé, KRC Genk

De neiging om negatief te doen over onze eigen verwezenlijkingen valt moeilijk af te schudden – we blijven nu eenmaal Belgen. Maar waarin staat ons voetbal sterk?

Patrick De Koster: De Gouden Generatie Rode Duivels heeft België op de kaart gezet en je moet de clubs nageven dat ze gebruikmaakten van dat momentum. Want waarom zouden ze niet nóg een Kevin De Bruyne of een nieuwe Eden Hazard opleiden en daar goed geld mee verdienen? Het Belgische jeugdvoetbal kreeg een upgrade en werd een wereldwijde referentie. De lichtingen die er nu aankomen, ogen opnieuw bijzonder sterk.

Dimitri De Condé: Analisten verwijten de Belgische topclubs weleens dat ze moeilijk de zogezegd kleinere matchen winnen, maar dat is juist onze kracht. Onze kleinere clubs halen een degelijk niveau, je bent er nooit mee klaar. Het is niet zoals in Portugal en Nederland, waar drie topteams op hun dooie gemak de rest in de vernieling spelen. De Belgische competitie is concurrentiëler. Interessanter.

Peter Vandenbempt: De trend is absoluut positief. Topvoetballers als Nacer Chadli en Simon Mignolet halen niet langer hun neus op voor België, Belgische teams kunnen hun sterren langer houden en jonge beloften willen niet noodzakelijk zo snel mogelijk vertrekken. Allemaal signalen dat onze competitie aantrekkelijker werd. België klimt op de Europese ranking, die wordt bepaald door de zogeheten UEFA-coëfficiënt, maar dat is dan weer toeval. Het komt evengoed omdat andere landen, zoals Rusland en Turkije, de rol lossen.

Geert De Vlieger: Ze blijven onder vuur liggen, maar voor mij is duidelijk dat de play-offs de kwaliteit van ons voetbal doen stijgen. Philippe Clement zei het me laatst nog, en bij andere trainers kun je hetzelfde horen: de concentratie van topmatchen heeft onze clubs naar een hoger niveau gestuwd.

Dan is dat gekeerd. Nog niet zo lang geleden werd de formule van de play-offs collectief uitgekotst, vooral door de trainers.

De Vlieger: Vooral omdat de halvering van de punten oneerlijk aanvoelt. Club Brugge is binnenkort de helft van zijn voorsprong kwijt en wordt dus niet beloond voor zijn knappe seizoen tot nu toe. Maar als je naar het algemeen belang kijkt, dan zijn de play-offs een gouden zaak.

Vandenbempt: Anders dan wat de voorstanders ons willen doen geloven, heeft het gestegen niveau niets te maken met de play-offs. De verklaring is eenvoudiger: er is meer geld. Het televisiecontract brengt almaar meer op, sponsors betalen hogere bedragen dan ooit. Meer centen betekent duurdere spelers en beter voetbal: zo simpel is het.

Ziet u dat op het terrein? Werden de wedstrijden aantrekkelijker?

Vandenbempt: Dat kun je niet kwantificeren, maar de meeste waarnemers zullen zeggen van wel. Onze competitie werd opener, onder impuls van aanvallende trainers zoals Philippe Clement, Ivan Leko en Hein Vanhaezebrouck. Attractief voetbal brengen en daar nog succes mee boeken ook: dat voorbeeld inspireert. Zelfs Cercle Brugge is onder Bernd Storck een aantrekkelijke ploeg. Wat zeker klopt, is dat de kwaliteit van de play-offs erop vooruitging. Tien jaar geleden waren die om te huilen. De druk om te moeten presteren, elke fout betekent het einde: het leverde gedrochtelijk voetbal op. Nu er spelers van een hoger niveau zijn bijgekomen, blijft dat ons gelukkig bespaard.

De Vlieger: We dwepen met de Premier League, maar daar wordt de fan ook niet elk weekend verwend. Het verschil is dat een slechte Moeskroen-Charleroi mistroostiger aanvoelt dan een snertmatch in een kolkend Engels stadion.

VINCENT KOMPANY en Marc coucke 'Club wordt goed geleid en presteert. Anderlecht is op alle vlakken het tegenbeeld.'
VINCENT KOMPANY en Marc coucke ‘Club wordt goed geleid en presteert. Anderlecht is op alle vlakken het tegenbeeld.’© BELGA IMAGE

De Condé: Toen ik nog voetbalde (De Condé speelde van 1993 tot 2006 in eerste klasse, nvdr) kon je goed verdienen bij de drie Belgische topclubs. Daaronder was het véél minder. Een speler trok van de Belgische middenmoot naar teams als Twente of Utrecht en zijn loon verdubbelde. Die trend is gekeerd, hij loopt nu zelfs andersom. Een speler die kan kiezen tussen België en Nederland tekent in België, tenzij hij terecht kan bij Ajax. Die club schat ik hoger in dan de beste Belgische teams, maar over het algemeen is de Nederlandse competitie zeker zwakker.

De Koster: Het toegenomen respect lees je af aan de transfersommen. Tien jaar geleden stond het Belgisch voetbal op zijn kop: ‘Chelsea betaalt 8 miljoen voor Kevin De Bruyne!’ Het leek een wereldwonder. Ondertussen staat Kevin amper in de top vijftig van de duurste uitgaande transfers. De prijzen op de internationale markt stegen allemaal, akkoord, maar geen enkel voetballand ging er zo op vooruit als België. Onze competitie wordt gezien als de perfecte etalage voor jong talent: veel spelers die uit België vertrekken, slagen in grotere competities. Belgium: if you can make it there, you can make it anywhere.

Moussa Djenepo (Standard) bracht 15 miljoen euro op, Marvelous Nakamba (Club) 12 miljoen, Sebastiaan Bornauw (Anderlecht) 8 miljoen. Goeie spelers, maar je zou er niet op stemmen voor de Gouden Schoen.

Vandenbempt: Daar plukt ons voetbal de vruchten van de successen van de nationale ploeg. Op de internationale markt redeneert men: wat Belgisch is, moet wel goed zijn. Onzin natuurlijk: het is niet omdat de Rode Duivels top zijn dat de rechtsback van Zulte Waregem dat ook is. Daar komt nog bij dat de oudere Rode Duivels, de wegbereiders van deze hype, niet eens in België zijn opgeleid en nooit een minuut in onze competitie hebben gespeeld.

De Vlieger: Ik kan niet elke transfer doorgronden. Er lijkt vaak geen verband tussen de transfersom en de kwaliteiten van een voetballer. Het spel van de makelaars, zeker?

Belgische clubs vangen niet alleen hoge sommen, ze betalen zelf ook meer dan ooit tevoren.

De Koster: Dat is normaal. Iemand die 2000 euro verdient, gaat leven naar dat inkomen. Maar begint hij 10.000 euro te verdienen, dan verschuift zijn norm. En wie 50.000 euro opstrijkt, doet er ook 50.000 op.

De Condé: Het is een kwestie van mee moeten met wat de markt oplegt, helaas. Ik ben nu vijf jaar technisch directeur bij Racing Genk. Mijn eerste twee seizoenen konden wij in Scandinavië voor anderhalf miljoen euro spelers met een meerwaarde halen. Dat is nu minimaal verdubbeld. De markt explodeert. Daar maak ik me zorgen over. Net als de andere Belgische clubs verlegt Genk zijn limieten, maar elk topbedrag dat wij betalen, maakt toekomstige onderhandelingen weer lastiger. Waar stopt dat? Oppassen dat je niet te ver springt.

Vandenbempt: Ik vrees dat dit aan de gang is. Uit cijfers van de Voetbalbond blijkt dat de Belgische profclubs in 2019 een gezamenlijk verlies van 87 miljoen noteren. Daar vinden ze altijd wel een boekhoudkundige uitleg voor, maar volgens mij is het rood alarm.

Simon Mignolet, een amper 31-jarige Rode Duivel, koos voor de Belgische competitie. Een paar jaar geleden kon je je het niet voorstellen.

De Koster: Tot drie jaar geleden was zo’n overgang onmogelijk, maar de budgetten zijn dermate gegroeid dat een voetballer ook in België een miljoenenloon kan opstrijken. Het hoeft zelfs geen topper te zijn: Adrien Trebel verdient bij Anderlecht ook een paar miljoen. Mignolet is een dertigplusser en werd dus niet gehaald om met winst door te verkopen. Dat is nieuw voor België, dat een typische doorsluiscompetitie is. Door slim te kopen en te verkopen bouwde Club Brugge een transferbudget op waarmee het investeringen kan doen, puur gericht op sportief succes. Bij de speler zelf speelt wellicht het familiale aspect mee. De kans om in eigen land te kunnen spelen compenseert voor Mignolet de nood aan een superloon.

Op de internationale markt redeneert men: wat Belgisch is, moet wel goed zijn. Onzin natuurlijk.

Peter Vandenbempt, Sporza

De Vlieger: Mignolet komt niet naar Club Brugge uit sentiment. Het betekent dat die club een evolutie heeft doorgemaakt, onder meer door een trainingscomplex neer te poten waar topspelers willen werken. Nu nog een nieuw stadion.

De Belgische stadions blijven de zwakke plek?

Vandenbempt: Qua voetbalinfrastructuur zijn wij een ontwikkelingsland, maar is er beterschap. Iedereen denkt aan de Ghelamco Arena, maar de vernieuwde stadions van Sint-Truiden en KV Mechelen vind ik ook geslaagde projecten, precies op maat van die clubs. Maar probeer in dit land eens iets te bouwen. Club Brugge lanceert zijn duizendste stadionproject en het regent alweer bezwaarschriften. Daar moet de overheid de clubs dringend in bijstaan.

Het Belgische voetbal geniet een verlaagde RSZ en een fikse korting op de bedrijfsvoorheffing. De politiek wil die uitzonderingsregimes aanpakken of zelfs afschaffen.

De Koster: Dat zal nog niet zo snel gebeuren. Let maar op. Welke politicus durft het aan om de volkssport nummer één te kortwieken? (windt zich op) Ik lees in de krant dat ‘kuisvrouwen meer RSZ betalen dan Steven Defour (ex-Rode Duivel, speelt bij Antwerp, nvdr).’ Dat klopt, maar hoeveel mensen verdienen hun brood via Defour? Met populistische praat kun je alles afkraken.

Vandenbempt: De bestaande situatie valt niet te verdedigen. Hopelijk beseft men dat. Ik las de rapporten van het expertenpanel van het Belgisch voetbal (werkgroep met Johan Vande Lanotte en Michel Maus, nvdr). Blijkbaar wil men het gunsttarief voor royaal betaalde voetballers behouden, en compenseren door een taks bij de gokindustrie. Wat heeft het ene met het andere te maken? En wat geeft het voetbal het recht om buitenstaanders tot een nieuwe taks te verplichten? De goksector mag wat mij betreft trouwens geheel uit het voetbal verdwijnen, maar dat is een andere discussie.

Ik vind overigens wel dat de overheid het profvoetbal mag ondersteunen, net als in het buitenland gebeurt. Het blijft een belangrijke sociale activiteit waar honderdduizenden Belgen weekend na weekend plezier uit halen.

12 van de 24 Belgische profclubs zijn opgekocht door buitenlandse investeerders. Zit daar een gevaar in?

De Vlieger: Een gevaar, maar ook een oplossing: laten we niet vergeten dat sommige clubs zonder buitenlandse centen niet meer zouden bestaan. Het voetbal is geïnternationaliseerd – hoeveel Premier League-clubs zijn er nog in Engelse handen? – maar je moet bij elke investeerder nagaan wat de bedoelingen zijn. Clubs zijn geen sjacherwaar waar de hoogst biedende maar zijn zin mee doet.

De Koster: De sjeiks en de oligarchen beschouwen voetbal als een speeltje. Hun vrijgevigheid biedt de sport kansen, maar als ze morgen zin hebben om prijsduiven te kopen, stoten ze hun voetbalclub af.

AA Gent doet denken aan het team dat onder Vanhaezebrouck stuntte in Europa.

Geert De Vlieger, Play Sports-analist

Propere Handen, het corruptieonderzoek binnen het Belgische voetbal, lijkt al vergeten. Weegt die zaak op ons imago?

De Koster: Buitenlandse clubleiders beginnen er wel over, maar het duurt niet lang voor ze zeggen: ‘Ach, elk land kent zijn schandalen.’ Propere Handen draaide rond vier, vijf malafide individuen. De rest zijn kleine garnalen of personen die er mijns inziens onterecht bij betrokken zijn geraakt.

De Condé: In België zijn er zaken ontspoord, maar op hoger niveau gebeuren nog extremere dingen. Wat makelaars opstrijken bij internationale toptransfers, daar val je toch van achterover? Dat spelers goed verdienen tot daar, maar buitenstaanders die zelf geen bal trappen? Toch zijn makelaars in het buitenland nauwelijks een thema. Begrijp me niet verkeerd, ik hoop dat ze in België de stal uitmesten. Makelaars die niet correct werken, moeten eruit.

Met de vaandeldrager van het Belgische voetbal gaat het al enkele seizoenen slecht. Heeft Anderlecht de boot gemist?

De Koster: De overname door Marc Coucke is nog niet verteerd, en als ik hun begroting bekijk, dan lijkt Anderlecht niet bij machte om volgende zomer een topploeg binnen te halen, integendeel. Toch twijfelt niemand eraan dat Anderlecht zich vroeg of laat herstelt. Een paar seizoenen geleden zat Club Brugge even diep. Met bloed, zweet en tranen hebben Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert hun club erbovenop geholpen, en nu zijn ze voor jaren vertrokken.

Vandenbempt: Dat stemt mij hoopvol: dat de club die het best geleid wordt, namelijk Club Brugge, veel winst maakt en dat kan koppelen aan sportief succes. En dat Anderlecht, dat op alle vlakken het tegenbeeld is, navenant presteert.

Deze week wordt het niveau van het Belgische voetbal getest: Club Brugge ontvangt thuis Manchester United, AA Gent moet naar AS Roma. Grote namen.

Vandenbempt: Hun naam is groter dan het niveau dat ze tegenwoordig halen. Als Man Utd slecht speelt, zoals het in de eigen competitie vaak doet tegen kleinere clubs, dan zijn er kansen, en hetzelfde geldt voor AA Gent. De tijd dat we met een telraam naar dat soort wedstrijden trokken, ligt achter ons. Ik verwacht geen pandoering, al lijkt het me duidelijk dat de Belgen geen favoriet zijn. De tegenstander moet een offday kennen.

De Koster: Misschien stunt Club en kan het thuis met een klein verschil winnen, maar hoe trek je dat over de streep op Old Trafford? In Europees voetbal, met heen- en terugmatchen, wint het rijkste team zo goed als altijd.

De Vlieger: Club beleeft hoogtijdagen, en Manchester United heeft in de Premier League maar de helft van de punten van leider Liverpool. AA Gent doet denken aan het team dat onder Vanhaezebrouck stuntte in Europa. Je mag de hoop koesteren dat de Belgen die grotere teams uitschakelen, al zou ik er toch niet op wedden. (lacht)

Ajax Amsterdam bereikte vorig jaar de halve finale van de Champions League. Uiteraard een uitzonderlijke prestatie, maar waarom zouden Belgische topclubs niet kunnen wat een Nederlands team kan?

De Vlieger: Ajax beschikte vorig seizoen over een uitzonderlijke lichting, die nu voor het grootste deel vertrokken is. Met als gevolg dat Ajax dit jaar in de poulefase van de Champions League meteen werd uitgeschakeld. We hoeven ons niet minderwaardig te voelen, maar Ajax kan aanbiedingen van de grootste clubs afwijzen, zelfs als er 50 miljoen op tafel komt. Daar zitten de Belgen nog ver van af, al werkt Club Brugge wel in die richting. Mignolet halen is straf, nog knapper is dat Hans Vanaken al zo lang in Brugge speelt. Het kan niet anders dan dat er al grote bedragen voor hem zijn geboden, maar Vanaken wil zelf niet weg en voor Club hoeft het niet. Dát is het verschil met vroeger.

De Koster: Club had de pech dit jaar een extreem zware poule te loten in de Champions League, met Real Madrid en Paris Saint-Germain, maar zelfs daar werden ze niet weggespeeld. Een beetje meer budget, een paar gerichte investeringen, en Club zal af en toe de poulefase overleven. Dan nog doorstoten naar de halve finale is een scenario dat maar eens in de vijftig jaar voorkomt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content