Waarom Annelore en Laila heel Vlaanderen willen laten zingen: ‘Mensen de kans geven elkaar te ontmoeten’

ANNELORE CAMPS 'Bij Allez, Chantez! telt niet het resultaat maar de beleving.' © FRANKY VERDICKT

Annelore Camps vond een gat in de markt en vulde een lacune in de maatschappij. Jeugdbewegingen, teambuildings, rusthuizen: Allez, Chantez! stimuleert iedereen om te zingen. ‘Mensen de kans geven elkaar te ontmoeten, daar is het ons echt om te doen.’

Wat begon als een zot idee van twee boezemvriendinnen is uitgegroeid tot een fenomeen. Allez, Chantez!, een culturele kmo met tien medewerkers, bracht vorig jaar 27.000 Vlamingen op de been om samen te zingen. Perfectie is geen streefdoel, het gaat louter om het zangplezier. Niets beters voor sfeer en welbevinden dan schouder aan schouder een popklassieker aan te heffen, van The Beatles tot Queen en Flip Kowlier. Toch reiken de ambities verder, zal Annelore Camps (34) ons vertellen. Een warme samenleving, daar is het de laureaat van de Ultima voor cultureel ondernemerschap om te doen.

Annelore Camps: Allez, Chantez! is een idee dat ik samen met Laila De Bruyne heb uitgebroed, een vriendin die ik leerde kennen toen ik nog bij Gent Jazz werkte. Het klikte meteen, vooral toen bleek dat we allebei gebeten waren door zingen. Jaren later begonnen we plannen te smeden voor een plek om samen te zingen. Koren bestaan natuurlijk al lang, in alle mogelijke formaten en variaties. Maar wij wilden iets nieuws: een concept zonder repetities of vaste leden waar deelnemers zich zelfs niet voor hoeven in te schrijven. Zonder publiek bovendien, want iedereen die komt, zingt mee. Ervaring of zangtalent wordt niet gevraagd, ook badkamer- en filezangers zijn welkom. Met dat concept zijn we een locatie gaan zoeken. De toenmalige directeur van de Parnassuskerk, een ontmoetingscentrum en sociaal restaurant op de Oude Houtlei in Gent, vond het een geweldig idee. Zo zijn we kunnen beginnen in een grote zaal die we voor een prikje konden huren.

Was het een instantsucces?

‘Zelfs na gratis sessies trekken mensen hun portefeuille open voor een vrijwillige bijdrage.’

Annelore Camps

Camps: We hadden meteen een Facebookevenement en affiches aangemaakt voor drie avonden. Ik verwachtte die eerste keer een twintigtal mensen, maar ze stonden meteen met honderd voor de poort. Het is heel snel gegaan, zeker nadat het initiatief door de regionale media was opgepikt. De Parnassuskerk werd vlug te klein. We organiseren onze Gentse sessies al een poosje in de Handelsbeurs, een zaal voor achthonderd man. Intussen hebben we ook een vaste werking in Kortrijk en Leuven, gestart op vraag van enthousiastelingen die het concept in Gent hebben leren kennen. Overal hanteren we dezelfde formule: negen concerten zijn helemaal gratis, maar in februari houden we een benefiet om de jaarwerking te financieren. Per stad hebben we tienduizend euro nodig om kosten zoals huur, verzekering en repertoireboekjes te betalen. Ook de zangcoach en de muzikant, meestal een professionele pianist, moeten worden vergoed.

Zijn die gelegenheidszangers bereid om voor een vrijblijvend initiatief te betalen?

Camps: O ja. We zijn trouwens volstrekt transparant over de financiën. Iedereen beseft het: als we via de benefietsessies ons streefbedrag niet bereiken, kunnen we het jaar daarna minder sessies organiseren. Niet dat we een stok achter de deur nodig hebben. Zelfs na de gratis sessies trekken mensen hun portefeuille open voor een vrijwillige bijdrage. De eerste keer wist ik niet hoe te reageren, maar intussen begrijp ik dat het een uiting van betrokkenheid is. Diegenen die een spontane bijdrage betalen, zijn dezelfden die in hun omgeving reclame maken voor Allez, Chantez! We hebben intussen een groot spaarvarken bij de uitgang staan, en op algemeen verzoek hebben we een Payconiq-account aangemaakt.

Nauwelijks een half jaar na die vliegende start gaf je je baan bij het Festival van Vlaanderen op om je voltijds aan Allez, Chantez! te wijden. Een risico?

Camps: Ik was professioneel aan een nieuwe uitdaging toe. Het enthousiasme voor de eerste sessies versterkte mijn buikgevoel: samen zingen is een gat in de markt. En dus heb ik mijn baan opgezegd, een btw-nummer aangevraagd en een juridische structuur op poten gezet voor een culturele onderneming. Zonder die stap zou Allez, Chantez! nooit geworden zijn wat het nu is. Behalve gewone zangavonden in drie steden organiseren we samenzang op aanvraag. Dat kunnen scholen, jeugdbewegingen, cultuurcentra of rusthuizen zijn, maar ook bedrijven die het als teambuilding zien. We leveren maatwerk: standaard voorzien we in een zangcoach en een pianist, maar in een rusthuis halen we er desgevraagd een accordeonist bij. Voor sessies met jongeren passen we het repertoire aan, dan brengen we nummers van Ed Sheeran, Justin Timberlake of Billie Eilish. Met gitaar en een beatboxer, want het mag dan allemaal wat ritmischer. Allez, Chantez! wordt steeds professioneler. Zowel voor de productie als voor de boekingen werken we samen met freelance specialisten.

Heb je als coördinator zelf nog tijd om te zingen?

Camps: Een drietal keer per maand sta ik zelf als zangcoach op het podium. Vorig jaar mocht ik de Gentse Feesten openen. Een formidabele ervaring, met een vijftigkoppig orkest in de rug en duizenden zangers voor me op het plein. Ik krijg er nog altijd een geweldige kick van, maar ik zou het niet meer wekelijks willen doen. Wat me nu vooral bezighoudt, is Allez, Chantez! managen en verder ontwikkelen. We groeien vooral door partnerschappen te sluiten. Zo organiseren we in Gent meertalige zangsessies in samenwerking met het intercultureel muziekcentrum De Centrale. De generatiekloof en sociale barrières hebben ons nooit parten gespeeld, maar we willen ook de culturele diversiteit vergroten. Intussen opereren we op een metaniveau. Allez, Chantez! heeft met zijn bottom-upondernemerschap en community building school gemaakt in de culturele wereld. Ik geef daar vaak workshops over, zelfs universiteiten vragen me.

Partner Content