Mama’s Open Mic geeft het podium aan jong talent: ‘Neutraliteit? It’s a white lie’

SAMIRA SALEH en ELISABETH SEVERINO FERNANDES: 'Mama's Open Mic zal een safe space zijn of zal niet zijn.' © DIETER TELEMANS

‘We aanvaarden geen negatieve ismes’, zeggen Elisabeth Severino Fernandes en Samira Saleh. Woordkunstenaars die aan die voorwaarde willen voldoen, krijgen van de bezielers van Mama’s Open Mic een vrij podium. ‘Amper drie keer hebben we de microfoon moeten afpakken.’

Soe Nsuki, comedian. Ikraaan, finalist van Studio Brussels talentenjacht De Nieuwe Lichting. Martha Da’ro, actrice in Black en op de rand van de doorbraak als zangeres. Seckou Ouologuem, de nieuwe stadsdichter van Antwerpen. Allemaal passeerden ze de afgelopen jaren op een podium van Mama’s Open Mic in Antwerpen of Brussel.

Het open podium van Elisabeth ‘Miss Elli’ Severino Fernandes (35) en Samira Saleh (25) drukt dus zijn stempel op het cultuurlandschap, al willen de dames zelf geen enkel succes claimen: ‘Hiphop en spoken word zijn op zich al kunstvormen die niet voor vol worden aangezien. Als iemand er dan tóch in slaagt om zijn plaats te veroveren, zullen wij niet met die eer gaan lopen. We kunnen enkel hopen dat we eens backstage mogen als hij of zij doorbreekt.’ (lacht)

Fernandes richtte Mama’s Open Mic acht jaar geleden op en ontving Saleh met open armen toen die kwam aankloppen met niets meer dan een tekst en de drang om op een podium te kruipen. Nu is Saleh zelf een veelgevraagde spoken-wordartiest, staat ze naast Fernandes aan het roer van Mama’s Open Mic en leidt ze nieuwe organisatoren op. ‘Velen van hen belanden later bij andere culturele organisaties. We stellen dus vast dat mensen die hier ervaring hebben opgedaan ons ontgroeid zijn. Dan hebben wij onze job goed gedaan.’

Jullie winnen de Ultima voor amateurkunsten omdat jullie, volgens de jury, ‘een cruciale brugfunctie’ vervullen tussen een pool van onontgonnen, divers talent en de professionele kunstensector. Die hele sector vraagt zich vandaag af hoe jullie dat precies doen.

Elisabeth Severino Fernandes: We adviseren instellingen vaak om externe curatoren in te schakelen, jonge mensen die in het veld zitten. Die moet je dan wel voldoende vrijheid en budget geven, natuurlijk. Zo doen wij het ook. Voor queer open mics werken we bijvoorbeeld samen met een organisatie uit Rotterdam. Zelf zijn wij niet queer en dus ook niet geplaatst om zoiets te organiseren.

De beginjaren van Mama’s Open Mic waren moeilijk. U hebt zelfs een depressie overwonnen, mevrouw Fernandes.

Fernandes:Het ene moment was ik zelf nog volop op zoek naar wat ik wilde maken, het andere stonden we voor een bomvol café onze gedichten voor te lezen en vroeg iedereen aan mij hoe het moest. Het gevoel dat je een oplichter bent en dat iedereen je te hoog inschat, ken je dat? Ik ging daar echt scheef op. Gelukkig zijn veel mensen me toen te hulp geschoten. Intussen heb ik veel gelezen over intersectionaliteit (kruispuntdenken, het idee dat mensen kunnen worden onderdrukt door een veelvoud aan factoren, nvdr.) en heb ik besloten: dit moet anders. Sindsdien komen we voor onze mening uit: Mama’s Open Mic zal een safe space zijn of zal niet zijn.

‘Dat is de situatie waarin ik zit: ik krijg een prijs van de overheid, maar ik mag niet gezien worden.’

Samira Saleh

Die term, safe space, komt ook terug in het juryverslag. Wat betekent dat woord voor jullie?

Samira Saleh:Ik spreek liever van een safer space, want je kunt nooit volledig garanderen dat niemand zal worden gekwetst.

Fernandes: Het begint met elke avond opnieuw aan het publiek uitleggen wat een safe space is. Kort gezegd aanvaarden we geen negatieve ismes: geen seksisme, geen racisme, geen homo- of transfobie. Wie hier komt rappen over zijn bitches of een lied komt zingen over abortus, zal daarop worden aangesproken. Die persoon blijft welkom, maar zulke uitspraken willen we niet meer horen. In heel uitzonderlijke gevallen zetten we de microfoon af, maar dat is nog maar een drietal keer gebeurd.

Is dat geen beperking van de vrijheid van expressie?

Fernandes: Het zou fijn zijn mochten plekken als de onze niet nodig zijn. Dat zou namelijk betekenen dat iedereen gelijk is en dat er genoeg plaatsen zijn waar alle soorten mensen zich kunnen uiten. Er zijn vandaag echter veel te weinig open fora waar mensen naar elkaar luisteren. Dat is een van de redenen dat ik nu als organisator denk: schop eens naar boven in plaats van naar beneden. Lach eens met de man die achtduizend euro per maand casht van uw belastinggeld in plaats van met iemand die alle shit over zich heen krijgt, zeker met deze regering. Mensen zoals wij worden meer dan ooit als parasieten bekeken. Wij moeten de krant maar lezen en we weten meteen weer waarom we dit doen.

Saleh: Zo’n twee jaar geleden werd ik aangenomen als jobstudent bij de bibliotheek. Het beste baantje ooit voor een dichteres, dacht ik. Tot ik naar een achterkamer werd gestuurd omdat ik een hoofddoek droeg. Dat is de situatie waarin ik zit: ik krijg een prijs van de overheid, maar ik mag niet gezien worden.

De overheid moet neutraal zijn en religieuze tekenen passen niet in die gedachte, luidt het tegenargument.

Fernandes: Als woordkunstenares geloof ik niet in het woord neutraliteit. Dat woord gebruiken mensen in machtsposities om aan te geven dat zij de standaard zijn. No matter hoeveel kennis ik opbouw of hoeveel ervaring ik heb, mensen zullen mij nooit neutraal of objectief vinden. Ofwel maak je neutraliteit samen, ofwel niet. En als jij mijn formulier kunt invullen, maakt je regenboogshirt mij echt niet uit.

Saleh: Neutraliteit? It’s a white lie.

Mevrouw Fernandes hoort thuis in de Vlaamse canon, zei Dalilla Hermans in De Morgen. Zijn jullie voorstander van zo’n canon?

Fernandes: Zeker, maar enkel als ik die mee mag vormgeven. Ik werk nu aan een nieuwe vorm van volkstheater. Iets als het Echt Antwaarps Teater, maar dan voor een jong, divers en stedelijk publiek. Met niet enkel grappen over Marleen en Els, maar ook over Samira.

Saleh: Dat is geen kritiek op wat er vandaag bestaat. Het is een misvatting dat wij tegen witte mannen zijn of dat we alle traditionele cultuurinstellingen en -vormen slecht vinden. Die moeten zich wel afvragen hoe ze zullen omgaan met het feit dat meer dan de helft van de Antwerpenaars allochtonen zijn. Is wat wij maken daarom het niet-Antwerps theater?

Fernandes: Dus ja, we willen graag in de Vlaamse canon. Maar we blijven ook trouw aan onze principes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content