Direct naar artikelinhoud
InterviewPopulisme

Onderzoeker: ‘Wie ‘minder instemmend’ is, heeft een zwak voor populisme’

Vlaams Belang-politicus Filip Dewinter. In het ene land vind je populistische partijen op rechts, in het andere vind je ze op links.Beeld Tim Dirven

Agreeableness, in het Nederlands grofweg te vertalen als ‘instemmendheid’: die menselijke eigenschap blijkt sterk overeen te komen met een zwak voor populisme. Onderzoek van Bert Bakker, Gijs Schumacher en Matthijs Rooduijn – alledrie werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam – toont dat minder instemmende mensen meer aangetrokken worden door populistische partijen dan wie meer instemmend is.

Wat betekent dat precies, agreeable?

Bert Bakker: “Mensen die hoog scoren voor die eigenschap, zijn goed van vertrouwen en vermijden doorgaans conflict. Bij mensen die lager scoren, is dat dus omgekeerd. Laag instemmenden zien anderen bijvoorbeeld als mensen die niet te vertrouwen zijn. Dat is geen kwestie van een goed of slecht karakter. Als je goed van vertrouwen bent, loop je het risico dat anderen misbruik van je maken. Wie minder agreeable is, neemt dan weer vaker deel aan discussies of spreekt zich sneller uit op politieke bijeenkomsten. Vanuit politiek oogpunt is dat net positief.”

En die mensen zijn sneller geneigd om op populisten te stemmen?

“Er zijn veel soorten populisten, maar één ding hebben ze gemeen: een anti-establishmentdiscours. Ze stellen de elite voor als corrupt, op zichzelf gericht, boosaardig. Net dat element is erg aantrekkelijk voor wie minder instemmend is, blijkt uit ons onderzoek. Een mogelijke verklaring is dat die anti-establishmentboodschap goed aansluit bij hoe zij naar de wereld kijken.

“We hebben die claim getest op data uit acht verschillende landen, waaronder de VS, Nederland, Spanje en Venezuela. Het leuke daaraan is dat je op die manier verschillende populistische strekkingen test: Podemos in Spanje is linkser, de PVV in Nederland en de Deense Volkspartij zitten op rechts. In al die landen zien we het verband tussen lage instemmendheid en de neiging om op populistische partijen te stemmen. Of het om links- of rechtspopulistische partijen gaat, maakt daarbij geen verschil: ook die conclusie bleef telkens weer overeind.

De wereldwijde golf van populisme heeft bergen onderzoek opgeleverd, op zoek naar verklaringen. Doorgaans blijkt het verband tussen persoonlijkheid en een stem op een populistische partij niet heel sterk.

“Klopt, het is zeker geen een-op-eenrelatie: je kan niet nagaan hoe instemmend iemand is en daaruit afleiden op wie hij zal stemmen. Er zijn in de sociale wetenschappen niet heel veel supersterke verbanden. Ook in dit onderzoek is het effect relatief klein, maar het is wel consistent – over landen, continenten en partijen heen.”

Zijn er andere factoren waarbij het verband sterker is? Vaak wordt verondersteld dat mensen in een lage sociale klasse gevoeliger zijn voor populistische retoriek.

“Eigenlijk blijkt er weinig consistent bewijs voor de stelling dat de verliezers van de globalisering meer aangetrokken zijn tot populisten. Mannen zijn wel sneller dan vrouwen geneigd om voor hen te stemmen. Maar veel andere vaak genoemde variabelen, zoals opleidingsniveau, leveren geen consistente verklaring voor stemgedrag op populistsiche partijen op. Tenminste, wat betreft populisme op een internationale schaal.”

Ruim tien jaar geleden toonden Amerikaanse onderzoekers aan dat er een biologische basis was voor politieke voorkeur. Maar dat klopt evenmin volgens u.

“In die studie werd getest hoe mensen fysiek reageerden op angstimpulsen. De implicatie was dat ideologie niet alleen schuilt in hoe mensen denken, maar dat deze ook onder de huid zit: we krijgen ze als het ware genetisch mee. Maar toen we dat experiment probeerden te herhalen, kwam daar helemaal niks uit. Niets leek erop te wijzen dat rechtse mensen fysiologisch sterker op dreiging zouden reageren dan linkse mensen, zoals dat onderzoek claimde.”

Repliceerbaarheid is de gouden standaard van de wetenschap: als een experiment niet herhaald kan worden, blijft het niet overeind.

“Precies. Die studie werd gepubliceerd in het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Science. Ze was ook erg invloedrijk: ze wordt voortdurend geciteerd door andere wetenschappers en aangehaald in de media. Maar toen we onze bevindingen voorlegden aan Science, weigerden ze ons onderzoek in overweging te nemen voor publicatie: ze vonden het beter staan in een vaktijdschrift. Dat is geen goed signaal. Wetenschap moet niet alleen boude claims maken, maar ook tonen wat er nu wel of niet waarheid is.”

Uitgerekend populisten zijn vaak heel sceptisch over wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke instituten. Geef hen zo maar eens ongelijk.

“Ik vind het echt problematisch, ja. Science wil blijkbaar wel de flitsende onderzoeken publiceren, maar niet de rechtzettingen. Ik weet eerlijk gezegd niet meer hoe ik nieuwe artikels in Science moet evalueren: zijn het wel zulke baanbrekende bevindingen, en wat is nou de echte kwaliteit van het werk? We zullen altijd wel kritiek krijgen van klimaatsceptici of mensen die onderzoek over andere thema’s in twijfel trekken. Maar we moeten in ieder geval zorgen dat we de wetenschap op orde hebben. Dat is lang niet altijd het geval.”