Direct naar artikelinhoud
Interview

Psychoanalytica over ‘Als je eens wist’: ‘Kinderen negeren is een vorm van geweld’

Psychoanalytica Ariane Bazan.Beeld © Stefaan Temmerman

Vanavond is de laatste aflevering van Als je eens wist, de aangrijpende reeks van Hilde Van Mieghem over kindermishandeling. Heel wat mensen maken grote of kleine trauma’s mee, stelt hoogleraar en psychoanalytica Ariane Bazan (ULB). Maar hoe groot is onze vrijheid om het verhaal van onze jeugd te ‘herschrijven’?

Ze is onzeker of ze de juiste blouse aanheeft voor de foto’s. “Ik vind het ongemakkelijk, mezelf op beeld zien.” In haar praktijkkamer staat een divan, zoals dat hoort bij een psychoanalytica. Op haar boekenkast prijkt een kleine replica van de Steen van Rosetta, de sleutel waarmee oudheidkundigen het Egyptische schrift ontcijferden. Ariane Bazan ontcijfert codes waarin haar cliënten hun hartsproblemen wikkelen.

De hoogleraar klinische psychologie aan de ULB, met een doctoraat in biologie en psychologie, is er stellig van overtuigd dat mensen niet te herleiden zijn tot hun brein, noch tot de maatschappij en het gezin waarin ze opgroeien. Niemands lot is bezegeld, geen mens is gedoemd.

En toch, de ene mens sleept nu eenmaal een zwaardere rugzak mee uit zijn jeugd dan de andere. Het ene gezin lijkt een hemel, het andere een hel.

Hoe ontstaan die rugzakken van kinderen eigenlijk?

Ariane Bazan: “Een rugzak is onvermijdelijk. Je mag het pijnlijke verhaal van sommigen niet minimaliseren door te zeggen dat iedereen moeilijkheden heeft meegemaakt. Maar het idee dat harmonie de normale basis van opvoeding is, lijkt me toch ook niet juist. Een mensenkind heeft een heel andere startpositie dan veel dierenjongen, door de hulpeloosheid waarmee het geboren wordt.

“Dat je voor alles hulp nodig hebt van anderen betekent dat je afhankelijk bent van je relationele vaardigheden. Voor je eten moet je als baby zorgen dat je iemand inschakelt, dat je signalen geeft, en dat je daar ook een antwoord op krijgt. En nu komt het: als mama of papa niet goed reageert op je signalen, ga je het falen aan jezelf toeschrijven. Als er helemaal geen antwoord komt, overleef je als baby niet. Negeren is een vorm van geweld.”

Wellicht maakt ieder kind mee dat een vraag soms genegeerd wordt. Vanaf wanneer is dat zorgwekkend?

“Kinderen houden op een onvoorwaardelijke manier van hun ouders. Ze houden geen boekhouding bij en ze kunnen wel tegen een stootje. Het gaat niet om een perfecte opvoeding, en zelfs de term ‘goed genoeg’ vind ik moeilijk. Waar het au fond om gaat is dat je je kind als mens en niet als ding behandelt. Dat lijkt nu misschien heel logisch, maar dat is het niet. Sommige ouders kammen en voeden hun kind als een pop. Ze verzorgen het, maar luisteren niet naar wat het kind nodig heeft. Als een ouder zich afstemt op het kind, krijg je een andere manier van omgaan. Dan ‘lees’ je signalen en weet: mijn kind heeft nu honger, ik ga het voeden. Geen enkele ouder stemt perfect af op het kind, maar de intentie om dat te doen is wel belangrijk en voelbaar voor het kind.”

Is voldoende afstemmen op je kind de essentie van een goede opvoeding?

“Dat niet alleen. Onvoorwaardelijke liefde is de kern. Dat hoor je tussen de lijntjes wanneer een ouder zegt: mijn kind is het mooiste, het intelligentste, mijn kind gaat het goed doen. Dat is zo belangrijk voor een kind. Het staat haaks op de houding: kom thuis met goede punten en toon mij dat je het kunt. Zoiets is destabiliserend: je wordt dus pas geliefd als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. 

“Ik kan het nog anders uitdrukken. Je kan de ander gebruiken als een vorm van behoeftebevrediging van jezelf, om zelf geruststelling en liefde te krijgen. Maar wanneer dat de hoofdtoon wordt in de relatie met je kind of je partner, wanneer het allemaal draait om de eigen behoeftebevrediging en niet om een spontaan geven, dan wordt het traumatisch. 

“Er zijn geen standaarden voor wat ‘goed genoeg’ is in het ouderschap. Er mag echt veel mislopen, ik geloof niet in hoge eisen stellen aan de opvoeding. Probeer gewoon uit de ‘voorwaardelijke liefde’ te blijven.”

Is het niet eigen aan onze samenleving om voorwaarden te stellen? Als je verder wilt studeren moet je binnenkort misschien eerst oriëntatieproeven doen; als je in dit land aanvaard wilt worden, moet je minstens een inburgeringscursus doen, enzovoort.

“Ja, dat is eigen aan onze samenleving, en dat zie je bijvoorbeeld ook aan de manier waarop de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdhulp georganiseerd zijn. Voor een opname in x, moet je aan die voorwaarden voldoen. Voor een opname in y, aan die voorwaarden... De organisatie van onze zorg zou grondig omgegooid moeten worden, die zit fundamenteel fout. 

“Waarom? Je herhaalt eigenlijk de moeilijkheid van wat zich al heeft voorgedaan. De jongere heeft last gehad van een gebrek aan onvoorwaardelijke liefde en wat doen we? Die jongere onder nog meer voorwaarden bedelven. We organiseren de geestelijke gezondheidssector zoals we dat doen met medische hulp. Dat klopt niet. Voor een probleem met je longen, ga je naar iemand die het meest gespecialiseerd is in longen. Of je daar nu een goede connectie mee hebt of niet, is van ondergeschikt belang. Kinderen die een trauma hebben meegemaakt, hebben nood aan een speciale band met iemand, een soort voogd of buddy. Iemand die op een onvoorwaardelijke manier dat kind nabij blijft, iemand met wie het kind de vertrouwensband kan aangaan die het eerder gemist heeft. Bouw het hulpverleningsnetwerk rond het kind of de mens zelf, in plaats van het steeds weer naar volgende etappes met volgende hulpverleners en volgende eisen te sturen.”

Psychoanalytica Ariane Bazan.Beeld © Stefaan Temmerman

Een beetje zoals de 15-jarig Marino, die in Als je eens wist zelf pleegouders heeft gevonden?

“Ja, dat is het. Waar zich een verbinding heeft gevormd, moeten we die ondersteunen. Dat is herstel. Kinderen moeten zich niet aanpassen aan de structuren, dat is de omgekeerde manier van denken.”

Moeten we ons ook geen zorgen maken om de ratrace die veel ouders doet hollen van werk naar huis en omgekeerd?

“Misschien vergis ik me daarin, maar ik sta daar sceptisch tegenover. Kinderen zijn bijzonder robuust, ze zijn in de eerste plaats gevoelig aan de intenties van de ouders. Je kan helemaal niet voorspellen welke ouder of situatie het beste zal zijn voor het kind: de hardwerkende ouder of diegene die veel meer tijd heeft. Er kan in de praktijk enorm veel zolang kinderen voelen: mijn ouders willen het beste voor me, ze zijn eerlijk in hun spreken en rechtlijnig in hun daden.”

Hoe uiten die rugzakken van kinderen zich in het latere leven?

“De eerste liefdesrelatie is meestal de eerste grote toets in het leven. Stel nu dat die op niets uitdraait: je wordt verworpen. Stel dat je ouders hebt gehad die op onvoorwaardelijke manier van je gehouden hebben. Dan heb je een kussen in de rug. Je valt en je wordt tegengehouden. Van binnen is er het weten: mijn moeder hield van mij, mijn vader hield van mij, het komt wel in orde. Je valt niet helemaal omver. Maar als liefde in je kindertijd voorwaardelijk was, dan denk je: ik had beter moeten zijn, ik had meer moeten doen, ik had er mooier moeten uitzien. Daarbij komt vaak ook nog de twijfel aan je waarde, of je het waard bent om van te houden.”

Herhaal je dan in je latere relaties scenario’s uit je kindertijd?

“Heel vaak. Ik denk bijvoorbeeld aan een cliënt. Als jongen van zes leert hij fietsen. Hij valt en bezeert zijn knie. In paniek loopt hij met die bloedende knie naar zijn mama, maar die ligt in een roes van alcohol op de zetel. Ze kan hem niet helpen. Het lijkt een klein ding, maar het is traumatisch voor de jongen, vooral omdat de onbereikbaarheid van zijn moeder zich herhaalt. Nu zou je denken dat die jongen later als man voor een warme vrouw zal kiezen, hij heeft immers al een koude moeder gehad. Maar nee, dat doet hij niet. Hij raakt alleen maar opgewonden en verliefd op vrouwen die ook moeilijk bereikbaar zijn, op wie hij niet kan rekenen. Daar zit een onbewuste logica in: hier is de kans om iets goed te maken van wat fout liep. Wat gelooft de jongen in die man namelijk? Nu ik zoveel ouder en wijzer en capabeler ben, ga ik haar koudheid of afstandelijkheid misschien kunnen ontdooien en ervoor zorgen dat ze van me houdt. Dit scenario kan zich blijven herhalen. Zoals een film die zich telkens weer afspeelt, in de hoop dit keer een gelukkig einde te realiseren.”

Dat klinkt nogal deterministisch. Hoe groot is de marge om ons verhaal te herschrijven?

“De juiste mensen – ik noem ze ‘goede feeën’ – op je pad tegenkomen, helpt al veel. Je kunnen uitleven in je werk, studie of andere passie ook. Dan nog is er bij heel wat mensen het gevoel ‘dit overkomt mij nu weer’. Dat hoeft niet zo te zijn. Zo gauw ze beseffen dat ze mee organisator zijn van het scenario dat hen overkomt, worden ze weerbaarder. Je bent zelf onderdeel van wat je in je latere leven overkomt. Het ligt moeilijk om zoiets te zeggen als je zware tegenslagen meegemaakt hebt, maar als je altijd slachtoffer blijft, kan je nooit emanciperen. Inzien hoe de logica werkt, creëert ook meer mildheid voor jezelf want je begrijpt waarom het zo liep. En je weet nu: er is iets anders mogelijk. Dat is heel bevrijdend, en een belangrijke stap van overleven naar leven.

“Inzicht alleen volstaat niet. Je hebt ook de onvoorwaardelijke steun van een ander nodig. Dat kan een leerkracht of een therapeut zijn, het kan ook je lief of een hartsvriendin zijn. Dan nog is het een langzaam proces, waarin je geleidelijk aan steeds meer voor het leven kunt kiezen en leren genieten. Van alle mensen die wij dagelijks tegenkomen die het gemaakt hebben in het leven, zien wij de achterkant niet, welk verleden ze hebben gehad. Hoed je voor elk determinisme. Niemands lot is bezegeld, iedereen heeft een marge aan vrijheid.”

Als je eens wist, vanavond 21.20 uur op Canvas