Direct naar artikelinhoud
Geschiedenis

Sofie Lemaire wil meer straatnamen genoemd naar vrouwen: ‘De enige Belgische Oscar-winnaar is een vrouw!’

Meer dan negentig procent van alle straatnamen is vernoemd naar een man, slechts zeven procent naar een vrouw. Dat moet veranderen, vindt Sofie Lemaire.Beeld humo

Waarom zijn zoveel straatnamen genoemd naar mannen? En wie zijn al die mannen eigenlijk? In het nieuwe Canvas-programma ‘Meer vrouw op straat’ diept Sofie Lemaire vergeten vrouwen op en geeft ze terug aan de straat.

Kent u Nicole Van Goethem nog? Zij was de eerste (en enige) Belg ooit die een Oscar won, met de korte animatiefilm ‘Een Griekse tragedie’, in 1986. Of Jeanne De Beir, een Brugse spionne die tijdens de Eerste Wereldoorlog zo gebeten was door de goede zaak dat ze zich tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw aanmeldde bij het verzet. Annie Vande Wiele, een Gentse die in de jaren 50 als eerste vrouw ooit rond de wereld zeilde.

Allemaal vrouwen die dankzij Meer vrouw op straat, een campagne van Radio 1 en Canvas, een straatnaam hebben gekregen. En het worden er nog meer: vanaf volgende week zendt Canvas een achtdelige reeks uit waarin Sofie Lemaire in zeven steden (Antwerpen, Gent, Brussel, Leuven, Oostende, Mechelen, Brugge) en in de rest van Vlaanderen op zoek gaat naar vrouwen met sterke verhalen, om straten en pleinen naar te noemen.

Het jeukte bij Lemaire al langer om aan de slag te gaan met de vrouwenzaak, zegt ze. “Als je al even in de media zit, wil je iets maken dat ertoe doet. Ik heb vriendinnen die in de zorgsector werken en levens redden. ‘En ik, wat doe ik?’, dacht ik, wanneer ik hun verhalen hoorde. Toen ik een hernieuwd enthousiasme voor het feminisme merkte rond mij, ben ik gaan puzzelen. Je kan een geschiedenis van onrechtvaardigheid uit de doeken doen, maar daar zitten weinig mensen op te wachten.”

Lemaire woonde in Antwerpen in verschillende ‘mannenstraten’. Toen ze zich afvroeg of dat toeval is, nam ze het stratenplan erbij en begon streepjes te trekken: zoveel mannen, zoveel vrouwen. Nadat ze hetzelfde deed met Mechelen, viel het haar op hoe scheefgetrokken de verhouding is: meer dan negentig procent van alle straatnamen is vernoemd naar een man, slechts zeven procent naar een vrouw.

Sofie Lemaire: 'Historici geven vandaag toe dat de vrouwengeschiedenis onvoldoende geschreven is geweest.'Beeld Aurélie Geurts

Mee op de kar

Toen de stadsbesturen van Brussel en Leuven de stratenplannen met de aangeduide vrouwen- en mannenstraatnamen onder ogen kregen, kwam dat aan, zegt Lemaire. “We voelden onmiddellijk dat er enthousiasme was om daar iets aan te veranderen.” Dat zelfs kleinere gemeenten mee op de kar sprongen, toont wat haar betreft aan dat het op zijn minst een ongemakkelijk thema is. Maar ons schuldig voelen, is nergens voor nodig, nuanceert Lemaire.

“Dat zoveel mannen een straatnaam kregen, is een historisch onevenwicht waarvoor je stadsbesturen van nu niet met de vinger kan wijzen. Vrouwen zijn zelden geëerd omdat ze minder toegang hebben gekregen tot onderwijs en jobs, waardoor ze niet op de functies terechtkwamen die mensen als eervol zien: een burgemeester, een minister, een koning.”

Maar functies eren is een eenzijdige manier om een bijdrage aan de maatschappij te waarderen, vindt Lemaire. “Ik hoop met dit programma aan te tonen dat vrouwen ook op een andere manier een bijdrage hebben geleverd. Bovendien is de geschiedschrijving lang in handen geweest van mannen. Historici geven vandaag toe dat de vrouwengeschiedenis onvoldoende geschreven is geweest.”

Tijdens de research voor Meer vrouw op straat leerde Lemaire twee jonge, vrouwelijke historici kennen: Andrea Bardyn en Chanelle Delameilleure. Samen met Jelle Haemers schreven ze Wijvenwereld, een boek over de gewone vrouw in de middeleeuwen. “De geschiedenis van toen is gedocumenteerd op basis van wat er zich afspeelde aan het hof en bij de hoge adel – die soms betaalden om hun verhalen te laten opschrijven”, weet Lemaire. “Over de rol van de gewone vrouw in de middeleeuwen weten we amper iets. Het beeld van de huismoeder die alleen de was en de plas deed, klopt niet. Middeleeuwse vrouwen waren ondernemers, ze stonden vaak mee aan het hoofd van het familiebedrijf en deden de administratie. Als hun man overleed, namen zij het over.”

Sofie Lemaire: 'Straatnamen kunnen futiel lijken, maar als je als kind door de stad wandelt en je ziet alleen maar mannenstraatnamen, mannenstandbeelden, mannenparken en mannenparkings, dan krijg je impliciet het signaal dat mannen belangrijker zijn en dat je hen op een sokkel moet zetten.'Beeld Aurélie Geurts

Vrouwenmishandeling

Straatnamen herbenoemen gebeurde eerder al in Nederland – eerst ludiek, daarna voor echt. Op een zomernacht in 2018 verving De Bovengrondse, een platform voor instapfeminisme met als motto niet praten maar doen, in twaalf steden twaalf mannelijke straatnaamborden door vrouwelijke. Waarop critici neuzelden of die vrouwen zich niet beter concentreerden op thema’s die er echt toe doen, zoals inkomensongelijkheid of vrouwenmishandeling.

“Het gaat natuurlijk niet over straatnamen”, zegt Lemaire. “Die zijn het vehikel om aan te tonen dat we vrouwen vergeten zijn. Door hun verhalen te vertellen, kan je aantonen hoe het komt dat we ze vergeten zijn – en dan heb je het wel over de essentie. Straatnamen kunnen futiel lijken, maar als je als kind door de stad wandelt en je ziet alleen maar mannenstraatnamen, mannenstandbeelden, mannenparken en mannenparkings, dan krijg je impliciet het signaal dat mannen belangrijker zijn en dat je hen op een sokkel moet zetten.”

Het gevaar bestaat dat wie op zoek gaat naar vrouwen met een sterk verhaal enkel terechtkomt bij pioniers die misschien niet altijd even interessant waren. Al vindt Lemaire dat dat wel meevalt. “Zo heel erg moeten we dat niet vinden: er zijn ook veel mannen die voor nul komma nul een straat hebben gekregen. In Brussel zijn er zoveel mannenstraten waarvan je denkt: ‘En wie bent u?’ Als je hun naam opzoekt, vind je niet meer dan een regeltje uitleg.”

“We hebben er natuurlijk voor gewaakt dat we niet allemaal ‘eerste in’-vrouwen hebben. Maar voor vrouwen is het nu eenmaal belangrijk om eerste te zijn geweest in iets. Ze hebben een patroon doorbroken. Ze moesten harder werken en kregen af te rekenen met minachting. Kijk naar de eerste vrouwelijke beiaardier. Je kan zeggen: is dat nu belangrijk? Maar Adèle Colson vertelde in archiefinterviews dat mannen tijdens haar examens met het nodige dédain op haar vingers zaten te kijken: ‘Hier, het madammeke gaat ook eens aan de grote klokken rammelen.’ Dat je dat doorstaat en doorzet, is voor ons geen reden om ervan weg te blijven.”

Sofie Lemaire: 'Als er vandaag meisjes naar de zeevaartschool kunnen gaan, is dat omdat er ooit vrouwen zijn geweest die het status quo in vraag hebben gesteld.'Beeld Aurélie Geurts

Vissersfamilie

Het vergeten verhaal dat Lemaire het meest zal bijblijven, is dat van de Oostendse Liliane Saudemont. “Zij was een kind van een vissersfamilie en wilde in de jaren 40 ook gaan varen. Maar dat mocht niet: een vrouw aan boord brengt ongeluk, zegt het vissersbijgeloof. Saudemont was zo vastberaden dat ze zich als man verkleedde en zich inschreef om mee te gaan met een IJslandvaarder. Aan boord werd ze ontmaskerd, waarna ze op het eerste schip naar Oostende werd gezet. Ze heeft het nadien nog eens geflikt, maar opnieuw werd ze herkend. Bij haar thuiskomst dook de pers op haar verhaal, waardoor ze werd lastiggevallen en beschimpt.”

Moegetergd vertrok Saudemont uit Oostende. Ze verhuisde naar het buitenland, waar ze wel haar vaarbrevet kon halen en kapitein werd. “Vandaag klinkt dat als een banale droom”, zegt Lemaire, “maar Saudemonts hele leven werd erdoor bepaald. Je kan alleen maar bewondering hebben voor hoe ze het heeft aangepakt. Als er vandaag meisjes naar de zeevaartschool kunnen gaan, is dat omdat er ooit vrouwen zijn geweest die het status quo in vraag hebben gesteld.”

Ook de moderne geschiedschrijving heeft soms een duw in de vrouwelijke richting nodig. In de media blijft het voor sommige onderwerpen vaak zoeken naar deskundige vrouwen. “Ik ben me daar erg van bewust”, zegt Lemaire. “Maar niet alle domeinen stellen evenveel vrouwen te werk. Vaak is het ook zo dat vrouwen, zelfs als ze expert zijn en goed kunnen vertellen, toch hun mannelijke collega naar voren schuiven: ‘Die doet dat liever.’ Meer dan mannen krijgen vrouwen te maken met negatieve feedback als ze het publieke toneel betreden. De kritiek gaat sneller over hun uiterlijk of over het stemmetje dat ze opzetten.”

Om nog te zwijgen van sommige krantentitels en koppen op nieuwswebsites: ‘Vrouw wint zwaarste wielerwedstrijd ter wereld.’ ‘Vrouw wordt hoogste rechter van het land.’ “Dat valt me ook altijd op”, aldus Lemaire. “Een categorie erger bestaat trouwens ook: ‘Moeder wordt ceo.’ Over Charles Michel heeft nog nooit iemand geschreven: ‘Vader van drie gaat Europa leiden.’ Als vrouwen zo eenzijdig neergezet worden, dan volgt er gelukkig wel altijd kritiek. Dat is hoopgevend: het zou erop kunnen wijzen dat we in een overgangsfase zitten.”

Meer vrouw op straat, vanaf 3/3 op Canvas, 21.20 uur