Direct naar artikelinhoud
Interview

Bekende Vlaamse ‘luizenmoeders’: ‘Als je vandaag voor één kind kiest, krijg je bakken kritiek’

Lynn Van Royen.Beeld Geert Van de Velde

De luizenmoeder op VTM illustreert voortreffelijk in welke mallemolen de moderne moeder zich staande moet houden. Ze hoort zich te engageren voor elke klasuitstap en voorleesmiddag, ze is kandidaat voor de ouderraad en holt van de ene baby-yogasessie naar het volgende verjaarpartijtje, terwijl ze haar Facebook-pagina volstouwt met foto’s van haar kinderen met zelfgebreide mutsjes en glutenvrije muffins. Wij onderschepten zes ploeterende moeders voor een gesprek over de luizige kanten van hun bestaan.

en

Lynn Van Royen: ‘Moeder zijn is geen wedstrijd, dus wat heeft het voor zin om elkaar als concurrenten te zien?’

Actrice Lynn Van Royen (30), in het echte leven moeder van Max (4) en Ruben (8), vertolkt nog altijd de titelrol in de reeks, maar is in het nieuwe seizoen behalve luizenmoeder ook klassenouder.

Is dat een taak die je ook op de school van je kinderen plichtsgetrouw vervult?

Van Royen: “Zelf ben ik net iets minder participerend, vrees ik. Maar ik heb dan ook geen vaste uren, zoals mijn personage Hannah. Ik sta wel geregeld aan de schoolpoort en dan gebeurt het dat iemand me aanspreekt over de serie. In De luizenmoeder worden de ongemakkelijke oudermomenten uitvergroot, maar altijd met humor. En dat is goed: zo worden de euvels van het opvoeden benoemd en tegelijk ontmijnd.”

Er is geen gevoeliger onderwerp dan kinderen grootbrengen. Waarom hebben we daar zulke lange tenen voor?

Van Royen: “Het hangt ervan af hoe je zelf in het leven staat. Als je zelf niet snel oordeelt, zul je het niet als een veroordeling opvatten als een moeder het anders aanpakt dan jij. Maar als je je de hele tijd stoort aan hoe anderen hun kinderen opvoeden, dan ga je natuurlijk het minste wat iemand over jouw kinderen zegt, als kritiek opvatten. Uiteindelijk wil iedereen het zo goed mogelijk doen.”

Deed je rol je nadenken over wat voor soort ouder jij bent?

Van Royen: “Dat heb ik altijd al gedaan, maar je moet het breder zien: je moet stilstaan bij wat voor méns je bent. Dat bepaalt het wereldbeeld dat je meegeeft aan je kinderen.”

In De luizenmoeder wordt vaak de draak gestoken met de moedermaffia, het clubje moeders dat elkaar met zelfgebakken cupcakes en biologische groentepapjes de loef probeert af te steken. Heb jij ondervonden hoe hard moeders voor elkaar kunnen zijn?

Van Royen: “Ik heb veel vaker het tegendeel ondervonden: hoe moeders bijspringen als ze zien dat een andere het moeilijk heeft. Dat probeer ik ook uit te stralen: dat andere moeders het gewoon mogen zéggen als ze hulp nodig hebben. Moeder zijn is geen wedstrijd: er zal nooit iemand winnen, dus wat levert het op om elkaar als concurrenten te zien?”

Fleur van Groningen.Beeld Geert Van de Velde

Fleur van Groningen: ‘Eigenlijk is al dat gezeik over borstvoeding, wegwerpluiers en cupcakes een luxeprobleem’

Schrijfster, columniste en cartooniste Fleur van Groningen (37) werd een jaar geleden mama van Rex. De eerste keer dat ze de moedermaffia over zich heen kreeg, was ze hoogzwanger.

Je had je in een column aangesloten bij de kritiek van An Lemmens, die vond dat ploetermoeders het ouderschap te negatief voorstelden.

Van Groningen: “Vroeger had je alleen de roze wolk, nu kun je onder de hashtag #honestparenting allerlei horrorverhalen lezen: over hoe het ouderschap je leven en je lichaam onherroepelijk verandert, hoe je je vrijheid kwijt bent, hoe uitgeput je bent. Vaak beginnen die posts met: ‘Ik heb geregeld zin om mijn kinderen achter het behang te plakken.’ Door die verhalen was ik lange tijd bang om aan kinderen te beginnen. Ik twijfelde vreselijk: zal ik het wel aankunnen als het echt zo erg is? Pas op mijn 34ste durfde ik het aan, en twee jaar en twee miskramen later ben ik moeder geworden.”

Toen je je boodschap kwam toelichten bij Van Gils & gasten, regende het reacties van moeders die vonden dat ze wél het recht hadden om te klagen.

Van Groningen: “Ik moest nog bevallen van Rex, en volgens veel moeders wist ik daarom niet waarover ik het had. Ze stuurden me gemene berichten: ik moest niet denken dat ik hun de les mocht spellen, en ze gaven me voorbeelden van hoe vreselijk hun kinderen zich konden gedragen.

“Ik wilde nochtans alleen maar zeggen dat we ook de mooie kanten moeten benoemen. Ik verheugde me ontzettend op het ouderschap, terwijl iedereen me vreselijke verhalen kwam vertellen over horrorbevallingen, opengescheurde vagina’s en behang om die kinderen achter te plakken. Natuurlijk is het ouderschap niet alleen plezierig. Als Rex een hele dag zeurt en niet wil slapen, wordt het me soms ook te veel. Maar ik zie mijn kind enorm graag.”

Waarom manifesteert de moedermaffia zich zo sterk?

Van Groningen: “Dat heeft vooral met onzekerheid te maken. Moeders willen het heel goed doen en denken: als we het allemaal op dezelfde manier doen, zijn we goed bezig en hoeven we niet onzeker te zijn. Maar elk kind vraagt een andere aanpak. We kúnnen niet allemaal hetzelfde doen.

“Ik heb twee vriendinnen die rond dezelfde tijd bevallen zijn. Ze pakken het allebei anders aan dan ik: de ene is heel alternatief, terwijl de andere haar kindje naar Disney Channel laat kijken en papjes uit potjes geeft. Ik zit ertussenin: ik geef zelfgemaakte, biologische groentepap, maar met borstvoeding ben ik gestopt. We hebben onderling afgesproken dat we niet over elkaar oordelen. We doen het zoals we het zelf willen, we steunen elkaar en vallen elkaar niet lastig met ongevraagd advies. Onze regel is: mama is baas. Maar ik ken ook een moeder die haar kind volgens mij wat verwaarloost: dan is het moeilijk om daar niets over te zeggen.”

Deze week verschijnt Mijn kind, mijn spiegel, je boek over het moederschap. Is dat een soort tegengif?

Van Groningen: “Toen ik aan kinderen begon, zeiden mensen me: ‘Weet je wel waaraan je begint? Je hele leven zal veranderen.’ Als ik dan vroeg wat er precies zou veranderen, kreeg ik een hele waslijst aan negatieve dingen, soms gevolgd door: ‘Maar je krijgt er wel veel voor terug.’ Wat het moederschap me schenkt, heb ik nu neergeschreven in een boek. Dat gaat over de moederliefde, die ik als een natuurkracht ervaar, maar ook over de confrontatie met mezelf, mijn minpunten en oude pijnen uit het verleden. Moeder worden confronteert je met de moeder en de vader die je zelf had. Een kind leert je zoveel over jezelf. Die zo vervloekte uitputting heeft me ook geleerd dat ik tot veel meer in staat ben dan ik dacht.”

In je boek heb je het ook over het perfectionisme dat de kop opsteekt.

Van Groningen: “Ik was pas zwanger en van plan om de perfecte moeder te zijn, maar toen mijn zoon werd geboren, stootte ik op mijn eigen grenzen. Ik kwam tot de conclusie dat ik in plaats van perfect ook de good enough mother mocht zijn, een term die de Britse pediater Donald Winnicott al in 1953 heeft bedacht. Je hoeft niet perfect te zijn als moeder, want door jouw tekortkomingen kan je kind, binnen het veilige, warme nest, kennismaken met frustraties. Zo wapen je hem tegen de frustraties die hij later zelf onvermijdelijk zal ervaren. Dat is veel beter dan van je kind een verwende snotaap te maken die pas laat ontdekt dat de hele wereld hem niet even enthousiast op handen draagt als zijn mama en die verwacht dat alles hem in de schoot wordt geworpen.”

De lat voor ouders ligt wel hoog. Wil je het echt goed doen, dan moet je je kind jarenlang borstvoeding geven, zo lang mogelijk van de suiker afhouden en wasbare luiers gebruiken.

Van Groningen: “Vooral dat laatste overviel me. Ik had net laten weten dat ik zwanger was, toen drie moeders me bijna kwaad vroegen of ik wel wasbare luiers zou gebruiken. Ik heb opgezocht hoe dat in zijn werk gaat, en heb toen besloten dat het niets voor mij is. Ik schaam me daar wel voor, bijvoorbeeld als ik aan de kassa van de supermarkt sta met mijn pakken wegwerpluiers. Als mijn man ze koopt, heeft hij daar helemaal geen last van.”

Nu je het zegt: de vadermaffia lijkt niet te bestaan.

Van Groningen: “Ik vind het wel stoer van vaders dat ze lak hebben aan al die zogezegde regels. Ik zie ze ook niet snel bespreken hoelang hun kind al borstvoeding krijgt en of die teddybeer ecologisch verantwoord is gemaakt. Onze moeders hadden daar ook geen tijd voor. Eigenlijk is al dat gezeik over borstvoeding, wegwerpluiers en cupcakes een luxeprobleem.”

Hoeveel kinderen zou je graag willen?

Van Groningen: “Ik ga het bij eentje houden. Mijn man heeft al een dochter van 14 en hij is klaar met zijn kinderwens. Omdat ik hoogsensitief ben, zou de drukte van twee kleine kinderen me te veel kunnen worden en dan kan ik niet de moeder zijn die ik graag wil zijn. Ook mijn twee miskramen zitten er vast voor iets tussen. Maar als je vandaag voor één kind kiest, krijg je bakken kritiek: het is blijkbaar erg egoïstisch van me om mijn kind geen broer of zus te gunnen. Dat is toch een beetje kort door de bocht, want broers en zussen kunnen elkaar net zo goed naar het leven staan.”

An Lemmens.

An Lemmens: ‘Misschien klink ik nu als een freak, maar mijn kind heeft nooit woedebuien’

Toen er alweer een boek verscheen met tips om als ouder te overleven als het monster in je kind naar boven komt, liet An Lemmens (39) op Instagram weten dat sommige ouders het moederschap wel héél negatief voorstellen. Die kritiek op de ploetermoeders was lang niet haar enige bericht over ouderschap. Ze is mama van Zappa-Rosa (5) en deelt geregeld haar visie op het ouderschap met de wereld. Niet zelden raakt ze daarmee een gevoelige snaar.

Zo tweette je: ‘Stop gedwongen aandacht.’

Lemmens: “Omdat ik zelf als kind de kriebels kreeg als ik iemand een kus moest geven. Dat wil ik mijn dochter niet opleggen. Ze mag zelf kiezen of en wanneer ze fysiek contact wil maken. Van mij moet ze alleen beleefd dag zeggen, meer niet. De meeste mensen begrijpen het wel, maar mijn moeder heeft eraan moeten wennen dat Zappa-Rosa niet zo van kussen en knuffelen houdt. Alleen met mij doet ze het graag.

“Er zijn geen algemene regels over opvoeden, elk kind vraagt om een andere aanpak. Een vriendin wees me erop dat die van mij veel weg heeft van attachment parenting. Ik kende de term niet. Het komt erop neer dat je de behoeften en de noden van je kind volgt. Dat heb ik altijd automatisch gedaan. Natuurlijk zijn er ook grenzen: als Zappa-Rosa vijf zakken chips wil eten, zal ik haar wel tegenhouden. Maar ik probeer altijd naar de reden voor haar gedrag te kijken. Een kind dat lastig doet, hééft het ook lastig. Dan helpt het niet als ik boos op haar word.”

Voor jou is het duidelijk: de roze wolk bestaat. Je zit er zelfs al vijf jaar op.

Lemmens: “Ik stond er vanaf dag één alleen voor, zonder een partner in de buurt die me kon steunen, zonder nanny’s of poetsvrouwen die me hielpen. Maar mijn kind is het mooiste wat me ooit is overkomen en geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt haar een monstertje te noemen.”

Heb jij geen momenten waarop het je boven het hoofd groeit?

Lemmens: “Ja, maar die hebben niet zozeer met mijn kind te maken. Vroeger vond ik het wel vervelend om ‘s avonds, als ik mijn dochter in bed had gestopt en klaar was met het huishouden, alleen in de zetel te ploffen. Maar intussen heb ik een fantastische man en pluspapa. Nu denk ik nog méér: waarom klagen die ploeterouders als ze met hun tweeën voor de kinderen kunnen zorgen? Ik vind het nu pas echt een makkie.”

De pedagogische tik was onlangs weer in het nieuws: toen presentator Thomas Vanderveken zag dat een vader zijn 13-jarige zoon een mep gaf, sprak hij de man erop aan en zette hij het voorval online.

Lemmens: “Had ik het gezien, dan had ik me moeten inhouden om niet ter plekke rel te schoppen. De pedagogische tik is onzin. Je slaat een kind niet, punt. Zappa-Rosa zou niet weten wat haar overkomt als ik dat zou doen. Ik verhef hooguit eens mijn stem als we ’s ochtends te laat op school dreigen te komen. Daar schrikken we dan allebei zo hard van dat ik meteen zeg: ‘Sorry, mama mag niet roepen.’

“Misschien klink ik nu als een freak, maar mijn kind heeft nooit woedebuien. Dat ze in de supermarkt op de grond ligt te brullen? Nooit meegemaakt. Wij hebben ook nooit conflicten. Het gaat allemaal vanzelf, instinctmatig bijna. Ik ben niet de perfecte moeder, verre van, maar ik laat me niet beïnvloeden door druk van buitenaf. Ik heb alles aan de kant geschoven om moeder te zijn. Ik ben niet gezegend met uitzonderlijk veel geduld, maar om de één of andere reden kan ik voor Zappa-Rosa engelengeduld opbrengen. Misschien omdat ik haar lang in mijn eentje heb verzorgd.”

In De luizenmoeder stelde directeur Tom Audenaert zijn nieuwe veiligheidsbeleid voor. Brandoefeningen op school, rubberen tegels onder elk speeltuig, oversteekmoeders aan het zebrapad: hoort dat er vandaag allemaal bij?

Lemmens: “Ik ga oplettender door het leven sinds mijn dochter er is, maar ik ga haar zeker niet in bubbeltjesplastic wikkelen. Van mij mag ze al eens met een schram of een blauwe plek thuiskomen.”

En als die blauwe plek de schuld is van een ander kind?

Lemmens: “Dan komt de leeuwin in mij naar boven. (lacht) Als ik zie dat een ander kind mijn dochtertje duwt op de speelplaats, dan moet ik mezelf bedwingen om niet tussenbeide te komen. Ik mag er ook niet aan denken dat een andere ouder tegen mijn kind zou brullen op de speelplaats: dan zou ik die American History X-gewijs met zijn voortanden op de stoep willen leggen. (lacht)

Andere BV-moeders tonen hun kinderen in de media. Jij doet het zelfs niet op je eigen Instagram-account.

Lemmens: “Ik heb heel lang niks over haar gepost. Nu doe ik het wel, maar ik maak haar onherkenbaar – ze heeft niet om een bekende moeder gevraagd. Daarmee is iedereen gewaarschuwd: waag het niet een foto van haar online te zetten, or I’ll kill you.”

Clara Cleymans.Beeld Geert Van de Velde

Clara Cleymans: ‘De dag nadat ik was gecast voor een mooie rol, bleek ik zwanger te zijn. Dat was wel even moeilijk’

Clara Cleymans (31), mama van Jeanne (3) en een paar maanden geleden bevallen van Romy, weet De luizenmoeder wel te appreciëren: “Ze tonen de humor in situaties waar je als ouder van baalt. Ik heb ondervonden dat je dan beter met jezelf kunt lachen, al is het maar omdat je dan niet huilt.”

Cleymans: “Je komt als ouder op heel wat plaatsen die jou vroeger de hel leken. Binnenspeeltuinen, bijvoorbeeld: verschríkkelijk. Maar je kind vindt het leuk, dus ga je toch. Op de gezichten van alle andere ouders zie je dat zij het ook pure horror vinden. Zulke blikken herken je na een tijdje wel, ook op vakantie: ‘Ik ga op reis met mijn kinderen om me te ontspannen, maar ik kan me niet ontspannen omdat de kinderen erbij zijn.’”

Zie je dat ook aan de schoolpoort?

Cleymans: “Nee, want ik woon om de hoek: ik vertrek thuis pas als ik de bel hoor rinkelen. Heel veel tijd breng ik dus niet door aan de schoolpoort, maar dat vind ik prima. Ik ben gewoon niet het type moeder dat te pas en te onpas over haar kinderen begint. Het klinkt cru, maar ik kan er niet aan doen: ik blijf volwassenen toch interessanter vinden. Je kunt er bijvoorbeeld een goed gesprek mee voeren. (lacht)

“Ik ben wel op zoek naar nieuwe vrienden die ook kinderen hebben. Niet om het samen gezellig over onze kroost te hebben, maar omdat kinderen zo goed andere kinderen kunnen bezighouden. Momenteel heb ik maar één kennis met kinderen in mijn vriendenkring.”

Je had je goed voorbereid op je bevallingen. Is het je gelukt om al die horrorverhalen te negeren?

Cleymans: “Het is het bijzonderste moment in je leven, waarom zou je er dan bang voor zijn? Ik wilde er net zoveel mogelijk over lezen omdat het toch iets onwezenlijks blijft, een kind op de wereld zetten.”

Heb je een duidelijk beeld van hoe je je dochters wilt opvoeden?

Cleymans: “Ik wil vooral dat ze zich veilig en gesteund voelen. Ik geef hun zoveel ik kan: overdag draag ik ze, en ’s nachts liggen ze tegen mij. Als ze groter zijn, wil ik vooral proberen plezier te maken en hen aanmoedigen om hun emoties te uiten. Ze moeten voelen dat ze bij ons het meest zichzelf mogen zijn. Als je je kinderen een warm en veilig nest biedt, worden ze later toffe, goede mensen – dat geloof ik écht.

“Voor het overige probeer ik luiheid toe te laten: ik ben niet het type dat perfect gestreken kleertjes klaarlegt voor de volgende dag en veel plannen maakt. Ik leg mezelf niet te veel druk op en ik doe ook graag dingen voor mezelf waar mijn kinderen bij zijn. Natuurlijk probeer ik Jeanne wel te prikkelen. Het liefst van al trek ik eropuit richting stadscentrum. In de straten wandelen en mensen tegenkomen op de tram geeft kinderen enorm veel input, zonder dat je het gevoel hebt dat je hen moet entertainen.”

Heb je je ooit zorgen gemaakt over hoe kinderen je carrière als actrice kunnen beïnvloeden?

Cleymans: “Zeker. Ik heb ook opdrachten moeten laten schieten: toen ik zwanger was van Romy, had ik net een mooie rol beet. De dag na de casting deed ik een zwangerschapstest en die bleek positief: toen had ik het even moeilijk, hoe graag ik mijn kinderen ook zie. Weet je wat me soms stoort? Veel mensen zeggen: ‘Je zult het nu wel wat rustiger aan willen doen, zeker?’ Alsof ik plots niet meer wil acteren omdat ik kinderen heb. Het lukt wel als je het plant, hoor. Tine Embrechts heeft víér kinderen. En hoe moe ze soms ook naast mij in de schminkstoel zit, ze kan nog altijd lachen met haar slapeloze nachten.”

Tine Embrechts.Beeld Geert Van de Velde

Tine Embrechts: ‘Mijn kinderen mogen me zien worstelen’

Wanneer Tine Embrechts (44) de telefoon opneemt, zit ze in de auto – op de achtergrond loeit smurfenmuziek. Een mama die tinnitus wil riskeren om haar kroost te entertainen: zou zij de perfecte moeder zijn?

Jij hebt vier jongens tussen 2 en 16 jaar.

Embrechts: “Mijn oudste zonen zijn 13 en 16 jaar, de jongste 2 en 4. Mijn grootste denkoefening is op dit moment: hoe hou ik die twee generaties tevreden? Pubers hebben op een andere manier aandacht nodig dan kleuters. Soms vergen de kleintjes zoveel van mij en Laurent (Bailleul, alias Guga Baúl, red.), dat ik geen tijd of energie meer heb om nog iets met de grote jongens te doen. Daarom ben ik van plan om deze zomer een reis naar Thailand te maken met hen, met de rugzak.”

Nemen de oudste jongens ook taken van je over?

Embrechts: “Jawel. Ik eis het niet, ze hebben tenslotte niet gevraagd om grote broer te worden. Als de kleintjes lastig doen, durven ze weleens een schampere opmerking te maken: ‘Jij wilde per se nog baby’s.’ (lacht) Maar ze helpen wel mee. Aan tafel, bijvoorbeeld, brengen ze de kleintjes tafelmanieren bij, en ze babysitten soms ook. Ik heb het hun niet makkelijk gemaakt, maar eigenlijk is het ook een fijne leerschool.”

Voed je de jongsten anders op?

Embrechts: “Ik voel bij hen wel dat ik het allemaal al een keer heb gedaan. Vroeger zat ik met mijn neus in de boekjes van Kind en Gezin, nu denk ik: ach, het loopt wel los. Ik koop niet meer van die dure groeimelk, met gewone volle melk worden ze ook wel groot. En af en toe een koek is niet het einde van de wereld, zelfs niet als er chocolade op zit.”

Jij doet niet mee aan lactose- of glutenvrije diëten?

Embrechts: “Nee. Ik zorg er wel voor dat mijn jongens gezond en gevarieerd eten, met voldoende fruit en groenten, maar ze moeten vooral kunnen genieten van een maaltijd. De oudsten pakken soms de trein naar Brussel, om naar Kentucky Fried Chicken te gaan. Ik laat hen begaan. Als ze drie dagen na elkaar ongezond eten, grijpen ze wel van de buikpijn naar een stuk fruit.”

Ben jij al luizenmoeder geweest op school?

Embrechts: “Ik ben al meermaals gevraagd voor het kriebelteam (dat kinderen controleert op luizen en neten, red.). Ik haal er mijn neus niet voor op, maar het is me voorlopig nog niet gelukt om eraan mee te doen. Organisatorisch is ons huishouden soms een ramp, waardoor ik vaak de activiteiten op de kleuterschool vergeet. Gelukkig bestaat er nu een WhatsApp-groep voor de ouders. Papa’s en mama’s die beter opletten dan ik, posten dan: ‘Volgende week inschrijven voor het paaskamp!’ Dat is wel een gigantische hulp.”

Zo’n WhatsApp-groep drukt je ook met je neus op de feiten: andere ouders benaderen de perfectie misschien meer dan jij.

Embrechts: “In elke klas heb je een perfecte moeder of vader. De knoeiers, dat zijn Laurent en ik: wij komen altijd nét te laat op school aan. Maar wij kunnen die perfecte ouders alleen maar dankbaar zijn: we volgen gewoon in hun kielzog.

“De strijd om de perfectie heb ik al lang geleden opgegeven. Mijn mama was vroeger heel betrokken op school, en als we thuiskwamen, stond het eten op tafel, was er vers fruit en had ze een lekkere taart gebakken. Toen ik pas moeder werd, wilde ik mijn kind dezelfde opvoeding geven, maar door mijn drukke job huppelde ik constant achter de feiten aan. Lekker en gezond koken probeer ik nog wel, maar de mama zijn die ook nog koekjes bakt en een verjaardagskroon in elkaar knutselt? Nee, dat lukt niet. Dat is oké, hoor: mijn kinderen mogen me zien worstelen.

“Ik heb het ook afgeleerd me schuldig te voelen. Bij de oudsten huldigde ik nog het principe dat ze niet naar de crèche gingen als ik een dag niet moest werken. Nu breng ik de jongsten ook als ik wil gaan joggen, of gaan lunchen met een vriendin. Ik ben milder geworden voor mezelf. Er ontbreekt vaak wat structuur in ons huishouden, maar ik vind het belangrijk dat ze zien dat ik ook mijn passie mag hebben. Ik doe mijn werk ontzettend graag en dat mogen mijn kinderen ook weten. Veel vrouwen zetten tien stappen terug na hun bevalling en hebben daar vervolgens veel spijt van, maar ik wil niet alles opgeven voor het moederschap.”

An MillerBeeld Geert Van de Velde

An Miller: ‘Ik schrok wel wat toen mijn dochter vroeg of ze op internaat mocht’

Samen met je twee puberende dochters een toneelstuk brengen over een gezin dat samen uit het leven stapt: geen enkel opvoedboek zou het aanraden, maar acteurskoppel An Miller (45) en Filip Peeters (57) waagde zich er toch aan met Louisa (15) en Leonce (14). De voorstelling Familie, geregisseerd door Milo Rau, lokte felle reacties uit.

Miller: “Het klinkt heel zwaar, met het hele gezin zelfmoord plegen op de planken, maar het is tien keer minder zwaar om in het creatieve proces te zitten en het stuk te spelen, dan er als toeschouwer naar te kijken.”

Hoe bevalt het leven met puberende dochters je?

Miller: “Het gaat met ups en downs. In sommige periodes zijn ze superlief en aandoenlijk, in andere kun je niets met hen aanvangen. (lacht) Daar zullen de hormonen wel voor iets tussen zitten. Onze dochters zitten nu op internaat en daardoor geven we hun opvoeding voor een klein stukje uit handen. Ik was best een strenge moeder, zeggen anderen me, maar sinds ze op internaat zitten, is dat toch veranderd. Ik probeer nu vooral te genieten als ze in het weekend thuis zijn.

“Louisa zat nog maar in het vijfde leerjaar toen ze vroeg of ze op internaat mocht. We hebben de boot drie jaar kunnen afhouden – in die periode las ze de boeken van Harry Potter: we vermoedden dat ze toch een geromantiseerd beeld van het internaat had.»

Schrok je van die vraag? Dacht je: waar heb ik gefaald als moeder?

Miller: “Zeker, maar het was toch een goede beslissing. De directeur van het internaat zei ook: ‘Ze zijn vier nachten bij ons, en drie nachten bij jullie.’ Dat klinkt anders dan week versus weekend, en zo werd het op slag draaglijk voor mij.

“Onze dochters wilden zelf graag naar het internaat, omdat ze behoefte hadden aan structuur. Mijn man en ik hebben allebei een job die af en toe van ons vraagt dat we om 5 uur ’s ochtends de deur uit zijn. Dan heb je geen geregeld gezinsleven. Op internaat lukt dat beter. Ik ben zelf met veel structuur opgevoed. Toen mijn dochters klein waren, gaf ik ze dat ook: elke dag op hetzelfde uur eten, op hetzelfde uur in bed, telkens hetzelfde slaapritueeltje, dat soort dingen. Misschien heb ik dat wat te veel gedaan, waardoor ze nu ook structuur verlangen.”

Heb je overwogen om het acteren op te geven en je te concentreren op hun opvoeding?

Miller: “Als moeder beland je in een tweestrijd. Je wilt helemaal voor je baby gaan, maar in onze samenleving word je scheef bekeken als je thuisblijft. Ik heb ook niet toevallig voor deze job gekozen. Ik wilde graag acteren en voelde dat ik soms beter was in die job dan in het moeder zijn. Altijd nee zeggen en met het vingertje zwaaien: ik doe dat niet graag. Maar ik kan ook niet het soort moeder zijn dat alles laat gebeuren. Kinderen moeten af en toe nee horen. Natuurlijk moet je hen knuffelen en liefhebben, dat is het allerbelangrijkste, maar alleen dat is niet voldoende om hen te laten opgroeien tot volwaardige mensen.”

Veel moeders zijn bang voor het moment waarop hun nest onbewoond oogt.

Miller: “Sinds mijn dochters op internaat zitten, ben ik gewend geraakt aan de gedachte. Ik zie mijn kinderen doodgraag, maar toen ik terug kon gaan werken, dacht ik: wat een vrijheid! Uiteraard zit ik er niet op te wachten dat ze het huis uit zijn, maar als het zover is, moet ik ervoor zorgen dat ik ook zonder hen gelukkig kan zijn. Het moet toch een verschrikkelijke last voor je kinderen zijn, als je alléén voor hen leeft?”

De luizenmoeder, VTM, vanavond om 20.35 uur

© Humo