Direct naar artikelinhoud
Vier vragenKanker

Overlevingskansen bij kanker stijgen, maar: ‘Slechte gewoontes doen therapie moeilijker aanslaan bij mannen’

'Door slechte gewoontes als roken kampen mannen bijvoorbeeld meer met hart-en vaatziekten', zegt Nancy van Damme (Stichting Kankerregister).Beeld Getty Images/EyeEm

De overlevingskansen bij kankerpatiënten zitten in de lift. Drie jaar na de diagnose zijn meer dan zeven op de tien patiënten nog in leven, zo blijkt uit onderzoek van de Stichting Kankerregister. Vier vragen aan coördinator Nancy Van Damme.

Volgens de cijfers gaat het dus in de goede richting. Van wie in 2016 een kankerdiagnose kreeg, is drie jaar later 71 procent nog in leven. Ruim tien jaar ervoor was dat 67 procent. Waaraan ligt dat? 

“Dat komt onder meer omdat we nu sneller de kanker kunnen ontdekken. Daar zijn nu betere beeldvormingstechnieken voor: apparaten voor de (PET)/CT-scan (waarbij een kleine hoeveelheid radioactieve stof in het lichaam wordt gebracht, YV) of de MRI zijn nu geavanceerder. En ook screeningsprogramma's leveren daarin een belangrijke bijdrage.” 

“Er is bij ons een heel goede screening op dikkedarmkanker. Vanaf 50 jaar nodigt de Vlaamse overheid mensen uit om een stoelgangtest te doen. Ze moeten dan thuis een staal van hun ontlasting nemen en opsturen. Dat zijn manieren om kankers vroeger te kunnen vaststellen en zo stijgen de overlevingskansen.”

Ligt het dan louter aan een betere screening of ook aan betere behandelingen? 

“Het is een combinatie van de twee, inderdaad. Die screening heeft bij dikkedarmkanker zeker veel geholpen. Maar voor andere tumoren zien we ook dat de behandeling veel innovatiever geworden is, wat ook veel winst heeft opgeleverd. Kijk maar naar de immuuntherapie, dat is een relatief nieuwe behandeling die voornamelijk bij longkanker en huidkanker wordt ingezet. Die behandeling stimuleert het natuurlijke afweersysteem in het lichaam om kankercellen aan te vallen en te doden.” 

Toch maakt longkanker nog steeds de meeste slachtoffers.

“We zien wel een opmerkelijke winst. Maar het klopt dat zeven op de tien longkankerpatiënten komen te overlijden (ter vergelijking: meer dan tien jaar geleden was dat nog acht op tien, YV). Dat heeft er ook mee te maken dat longkanker vaak pas in een vergevorderd stadium wordt gedetecteerd en dat patiënten dikwijls ook andere problematieken hebben zoals hart- en vaatziekten. Daardoor slaat de therapie minder goed aan. Voor longkanker is roken nog steeds een zeer grote boosdoener. Ik denk daarom dat we nog meer moeten inzetten op sensibilisering. We moeten mensen kunnen overtuigen om te stoppen met roken, of beter nog: om er nooit mee te beginnen.”

Wat nog opmerkelijk is, is dat vrouwen vaker kanker overleven dan mannen. Hoe komt dat? 

“Bij vrouwen worden er andere types van tumoren vastgesteld dan bij mannen. Een voorbeeld daarvan is borstkanker. Ook voor borstkanker is er een heel goed screeningsprogramma. Door het Vlaams Bevolkingsonderzoek Borstkanker krijgen vrouwen tussen 50 en 69 de kans om elke twee jaar een mammografie te laten nemen. En omdat we er vroeger bij zijn, is borstkanker redelijk goed te genezen. Drie jaar na de diagnose van borstkanker is 94 procent van de patiënten nog in leven.”  

“Maar dat is maar een deel van de verklaring. Mannen lijden vaker aan andere chronische aandoeningen op het moment dat ze gediagnosticeerd worden met kanker. Door slechte gewoontes als roken kampen zij bijvoorbeeld meer met hart-en vaatziekten. En dat zorgt er dus voor dat de therapie bij hen vaak minder goed werkt.”