Direct naar artikelinhoud
InterviewSteven Laureys

‘De hersenbeschadiging bij Stig Broeckx was zeer ernstig, maar hij zit weer op de fiets. Ik heb geleerd: never say never’

‘Het brein van een muis kan nog altijd meer dan de krachtigste supercomputer. Muizen hebben empathie, een computer niet. Artificiële intelligentie is niet intelligent, ze kan alleen maar algoritmes toepassen.’Beeld Sander De Wilde

Als u ooit na een hersentrauma uit een lange coma ontwaakt, is de kans groot dat u in het AZ Luik op de afdeling van professor neurologie Steven Laureys (51) belandt. U weet zich dan in erg bekwame handen, want Laureys is een wereldautoriteit die met zijn team de gehavende breinen van comapatiënten tracht te herstellen. Bovendien ontmoette hij de paus en de dalai lamai, had hij ex-wielrenner Stig Broeckx onder zijn hoede én schreef hij een boek over het heilzame effect van meditatie op onze mentale gezondheid.

Het onderzoek dat professor Laureys met de Coma Science Group doet, is baanbrekend. Onlangs ontving hij de prestigieuze Prijs Generet uit handen van prinses Astrid, goed voor een cheque van 1 miljoen euro. Eerder kreeg hij ook al de Francquiprijs, de belangrijkste onderscheiding die een wetenschapper in dit land te beurt kan vallen.

In uw dankwoord benadrukte u dat er nog steeds zeer weinig aandacht is voor patiënten met ernstige hersenletsels. Hoe komt dat?

Steven Laureys: “Onze maatschappij gaat nog altijd krampachtig om met gehandicapten. Nogal wat van die patiënten zitten kwijlend in een rolstoel, wat het erg moeilijk maakt om collega-artsen of jonge studenten warm te maken voor ons vakgebied. Maar zulke patiënten bestaan, en ze verdienen meer aandacht. We hebben bewustzijn altijd als iets zwart-wits gezien. 'Ofwel ben je in coma en ervaar je niks; ofwel ben je uit je coma ontwaakt en kun je aan je revalidatie beginnen.' Maar zo simpel is het niet.

“Patiënten met dementie in een vergevorderd stadium hebben we ook lang als vegetatief beschouwd, maar we weten nu dat we verkeerd zaten. We weten niet precies wát ze ervaren, maar ze zijn in ieder geval niet volledig onbewust. Of neem pasgeborenen. Nog niet zo heel lang geleden werden zij zonder verdoving geopereerd, omdat we dachten dat ze niks voelden. Baby's kunnen net als zwaar dementen of comapatiënten niks zeggen, maar dat betekent niet dat ze niks voelen.”

Zijn er in ons land veel patiënten die als gevolg van een hersenletsel niet meer kunnen communiceren?

Laureys: “Elk jaar zijn er 150 patiënten die de afdeling intensieve zorgen overleven, maar niet meer kunnen communiceren. Van die groep zijn er een honderdtal minimaal bewust en een vijftigtal niet-responsief. Daarnaast is er nog een groep patiënten met het locked-insyndroom.”

Kunt u uitleggen wat het verschil is tussen die groepen?

Laureys: “Patiënten met het locked-insyndroom zijn zich bewust van wat er om hen heen gebeurt, maar ze zijn volledig verlamd en kunnen alleen met de ogen bewegen.

“Bij niet-responsieve – of zoals we vroeger zeiden: 'vegetatieve' – patiënten zijn de ogen overdag open en 's nachts dicht, maar ze vertonen alleen reflexbewegingen en reageren niet op prikkels.

“Dat is wel het geval bij patiënten met een zogenaamd minimaal bewustzijn: zij kunnen een vraag beantwoorden door in een hand te knijpen. Maar je kunt geen ja-neeconversatie met hen voeren. Ze horen en ervaren soms dingen, maar je kunt geen toegang tot hen krijgen, omdat ze niet kunnen communiceren. Sommigen van hen kunnen je volgen met hun ogen en glimlachen wanneer hun moeder de kamer binnenkomt. Bij die laatste groep patiënten is er op scans nog enige hersenactiviteit te zien.”

De aanpak van zulke patiënten kan volgens u veel beter. Waar loopt het fout?

Laureys: “Families hebben vaak problemen om een revalidatiecentrum te vinden waar de patiënt terechtkan. Dat komt bovenop alle andere miserie die ze ervaren. Wij zien geregeld patiënten die al een hele calvarietocht achter de rug hebben voor ze bij ons terechtkomen. Zo gaat kostbare revalidatietijd verloren.

“Je mag zulke patiënten niet zomaar in een woon-zorgcentrum stoppen. Patiënten met een ernstig hersentrauma zijn vaak jonge mensen. Hen tussen de oudjes laten wegkwijnen kan toch niet de oplossing zijn?

“Daarnaast moet de familie van de patiënt meer aandacht krijgen. Een deel van de prijs Generet zal worden aangewend voor MindCare: een fonds dat families een stem geeft en hen moet helpen sneller de juiste zorg te vinden.”

Familieleden van patiënten klagen er vaak over dat ze niet worden geloofd door het medische personeel als ze tekenen van vooruitgang zien. De familie van Stig Broeckx zag hem na vier maanden coma zijn duim bewegen, maar de medische staf wilde hen pas geloven toen een verpleegster het een tijdje later ook zag.

Laureys: “Als arts hebben we geleerd om voorzichtig te zijn, en weten we dat families soms dingen wíllen zien die er niet zijn. Maar ik denk dat we moeten inzien dat die unieke emotionele band tussen de patiënt en de familie ervoor zorgt dat zij vaak de eersten zijn die bepaalde tekenen opmerken.”

Hoe belangrijk is een patiënt als Stig Broeckx om aandacht te krijgen voor het werk dat jullie doen?

Laureys: “Ons werk krijgt veel media-aandacht wanneer bekende mensen in een coma raken, zoals Michael Schumacher, prins Friso of Ariel Sharon, maar daarna kraait er geen haan meer naar. Ik maak dan altijd van de gelegenheid gebruik om aandacht te vragen voor die duizenden Schumachers in onze centra die thuis géén volledig revalidatiecentrum kunnen laten optrekken.

‘De hersenbeschadiging bij Stig Broeckx was zeer ernstig, maar hij zit weer op de fiets. Ik heb geleerd: never say never’
Beeld Sander De Wilde

“Stig is een uitzonderlijk verhaal. Dat heeft waarschijnlijk te maken met zijn sterke persoonlijkheid en familie. Hij is een atleet en een vechter. Hij heeft de rol van ambassadeur op zich genomen. Hij is op onze vraag ook op de Europese comadag in Luik komen spreken. Het was de eerste keer dat hij na zijn ongeval voor een groot publiek sprak – in het Frans dan nog. Zijn gevecht is heel inspirerend. Op de uitreiking van de Generet-prijs was hij er met zijn hele familie, en dat trekt camera's aan. Voor ons is dat heel belangrijk.”

Stig Broeckx kan ondertussen weer stappen, spreken en fietsen. Had u dat voor mogelijk gehouden toen u hem voor het eerst te zien kreeg?

Laureys: “De hersenbeschadiging bij hem was zeer ernstig. Toen hij bij ons aankwam, was het moeilijk een concrete prognose te maken. Ik herinner me dat zijn vader twee jaar later via WhatsApp een filmpje doorstuurde van Stig die opnieuw op de fiets zat. Dat hadden we niet durven te voorspellen. Maar in de loop der jaren heb ik geleerd: never say never.

“Zijn vooruitgang is fantastisch. Hij heeft nog altijd motorische problemen, en hij blijft werken aan zijn geheugen en spraak. Maar zijn herstel bewijst nogmaals hoe het oude idee dat we voor dit soort patiënten niks meer kunnen doen, volledig fout was. Er is het risico op valse hoop, maar ook dat op valse wanhoop.”

FOUTE DOKTERS

U hebt uw naam gevestigd met de ontdekking dat er bij veel niet-responsieve patiënten, die voorheen door artsen werden opgegeven, wel degelijk nog een vorm van bewustzijn is. Waarom bent u destijds met dat onderzoek begonnen?

Laureys: “Het was een daad van rebellie. Een wetenschapper moet altijd de waarheid in vraag stellen. Destijds dacht men dat comapatiënten en mensen in een 'vegetatieve' toestand per definitie niks ervaren. Maar hoe zeker kun je daarvan zijn? Via hersenscans hebben we aan het eind van de jaren 90 ontdekt dat één op de vijf comapatiënten die als 'vegetatief' werd beschouwd een minimaal bewustzijn heeft.

“Op die publicatie hebben we trouwens veel kritiek gekregen. Dokters horen niet graag dat ze zich vergist hebben (lacht). Later zijn onze bevindingen bevestigd en zijn de medische handboeken herschreven.”

Hoe legt u contact met patiënten die zelf niet meer kunnen communiceren?

Laureys: “Met hersenscans kunnen we vaststellen in welke mate er een bewustzijn is. Bovendien kunnen we zulke patiënten een stem geven via brain computer interfaces. We schuiven de patiënten in een MRI-scanner en vragen hun zich in te beelden dat ze bewegen, bijvoorbeeld dat ze aan het tennissen zijn, omdat dat met veel motorische hersenactiviteit gepaard gaat. En dan gaan we kijken of we activiteit zien in het deel van het brein dat daarvoor instaat. Zo kunnen we mensen op ja-neevragen laten antwoorden zonder dat ze een spier moeten bewegen. Aan tennissen denken betekent dan bijvoorbeeld 'ja' antwoorden; aan een rustige activiteit denken betekent 'nee'.

“Nu, het blijft een lastige strijd. Er zijn nog steeds collega's die vinden dat het geen nut heeft. Ook veel buitenstaanders zeggen: 'So what? Minimaal bewust of niet maakt voor mij niks uit. Ik zou zo niet willen leven.' Daar zou iedereen trouwens eens over moeten nadenken: als ik in dat bed lig, wat zou ik dan willen? We zouden een vertrouwenspersoon moeten aanduiden die onze wensen duidelijk kan maken als we zelf niet meer tot communicatie in staat zijn. Ik raad iedereen aan om dat te regelen. En als je dan toch in het gemeentehuis moet zijn: geef je meteen ook op als orgaandonor.”

U krijgt wellicht ook met euthanasie te maken, een onderwerp dat na het assisenproces in de zaak-Tine Nys weer actueel is. Wat zegt de wet in dit soort gevallen?

Laureys: “Mensen kunnen op voorhand aangeven dat ze euthanasie willen wanneer ze in coma raken, maar in de praktijk gebeurt dat weinig. De grote meerderheid van de euthanasieaanvragen in mijn vakgebied gebeurt door patiënten die nog kunnen communiceren dat ze ondraaglijk lijden. Locked-inpatiënten kunnen het zelf aangeven. De wet laat dat ook toe.

“Mensen met een minimaal bewustzijn zijn een ander geval. Bij hen moet je je afvragen of het leven nog de moeite waard is, en kun je in overleg met de familie beslissen om de voeding via een maagsonde stop te zetten.

“Niet zo lang geleden was ik in Frankrijk, bij een patiënte die alleen nog een glimlach toonde wanneer haar echtgenoot bij haar was. Volgens die man was dat voor haar voldoende om in leven te blijven. Het waren gelovige mensen, dat speelt ook mee.”

‘De hersenbeschadiging bij Stig Broeckx was zeer ernstig, maar twee jaar later zat hij weer op zijn fiets. Dat hadden we niet durven te voorspellen. Ik heb geleerd: never say never.’Beeld Sander De Wilde

Welke levenskwaliteit heeft zo iemand nog?

Laureys: “Uit één van onze eigen studies blijkt dat je toch een leven kunt leiden dat de moeite waard is. Slechts een minderheid van de locked-inpatiënten vraagt euthanasie. We hebben de neiging om daar te snel over te oordelen. 'Als mij dat overkomt, trek dan de stekker maar uit,' zullen velen zeggen. Maar mensen die in die situatie komen, blijken dan toch vaak voor het leven te kiezen.”

Mensen die alleen nog 'ja' of 'nee' kunnen antwoorden via een hersenscan zouden in principe ook euthanasie kunnen vragen.

Laureys: “Het zou inderdaad kunnen, maar dat is praktisch zeer moeilijk. Je moet om te beginnen de techniek vertrouwen en zeker zijn dat het niet om een valse test gaat. Maar een nog moeilijker probleem is: vertrouw ik de patiënt wel? Is hij met zijn hersenletsels wel competent genoeg om die beslissing te nemen? Zo'n euthanasie is nog nooit gebeurd, maar we moeten ons er wel op voorbereiden. Het is niet alleen een kwestie voor artsen, maar ook voor ethici en juristen.”

Het beroepsgeheim verbiedt u waarschijnlijk om op deze vraag te antwoorden, maar: heeft de familie van Michael Schumacher ooit contact met u opgenomen?

Laureys: “Daar kan ik niet op antwoorden. Ik kan alleen zeggen dat het menselijke lijden bij alle patiënten hetzelfde is, hoe rijk of beroemd ze ook zijn.”

ANTIDEPRESSIVA

U hebt een boek geschreven over meditatie. Voor veel mensen is dat nog altijd iets zweverigs, maar een stapel onderzoek bewijst dat meditatie een gunstige invloed kan hebben op zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid.

Laureys: “Ik snap eerlijk gezegd niet waarom ik er tijdens mijn artsenopleiding niks over heb geleerd. Ik heb het een jaar of acht geleden ontdekt, toen ik na een echtscheiding plots een alleenstaande vader van drie kinderen werd en volledig de pedalen kwijtraakte. Inclusief slaappillen, antidepressiva en alcohol. Ik ben begonnen met yoga en meditatie. Het bleek te werken.

“Op basis van de huidige wetenschappelijke literatuur kun je onmogelijk volhouden dat meditatie quatsch is. Het heeft een positieve invloed op hoge bloeddruk, diabetes, spanningshoofdpijn, angst, stress en depressie. Het heeft ook een effect op ons immuunsysteem.

“De American Heart Association beveelt meditatie aan om het risico op beroertes te verminderen, al betekent dat uiteraard niet dat mensen geen pillen tegen hoge bloeddruk meer hoeven te nemen. Ik schrijf als neuroloog steeds vaker meditatie voor, als aanvulling op de klassieke medicatie. Ik denk dat we die combinatie in de toekomst meer zullen zien.

“Het is sowieso altijd goed om je stressniveau te verlagen. Veel aandoeningen worden alleen maar erger door chronische stress. In ons land is het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen nog altijd veel te hoog.”

U hebt in uw lab onderzocht wat meditatie kan doen met het brein van een monnik.

Laureys: “Klopt. Een paar jaar geleden hebben wij een aantal tests gedaan met Matthieu Ricard als proefkonijn, een zeer kleurrijke en inspirerende figuur die ik op een TEDx Talk (event met lezingen door gerenommeerde sprekers, red.) in Parijs had ontmoet. Hij is de zoon van een bekende filosoof en zelf doctor in de moleculaire biologie. Na zijn studies is hij naar Nepal getrokken, waar hij het tot de persoonlijke vertaler van de dalai lama heeft geschopt. In ons lab hebben we zijn bewustzijn gemeten met een test die normaal bij comapatiënten wordt gebruikt. Tot onze verbazing bleek Matthieu – puur door meditatie – heel snel zijn bewustzijnsniveau te kunnen verhogen of verlagen. Terwijl dat normaal alleen verandert bij mensen die slapen, in coma liggen of onder volledige verdoving zijn. Dat was tot dan toe ongezien.”

Waren er ook verschillen tussen zijn door meditatie afgetrainde hersens en een doorsnee brein?

Laureys: “Zijn brein was in uitzonderlijk goede gezondheid. Het was tien à vijftien jaar jonger dan zijn werkelijke leeftijd. We weten dat meditatie mentale veroudering kan vertragen. Er loopt momenteel ook een studie waarbij het effect van meditatie wordt getest bij mensen met dementie. Het zal alzheimer niet genezen of voorkomen, maar het kan de evolutie van de ziekte misschien wel afremmen.

“De hersengebieden die Matthieu door meditatie had getraind, waren veel dikker. Net als de biceps bij iemand die gewichten heft. Je kunt bepaalde delen van het brein dus echt trainen en versterken. En daarvoor moet je geen monnik zijn: na acht weken mediteren treden al veranderingen in het brein op.”

Hoe frequent moet je mediteren om een verschil te voelen?

Laureys: “De filosofie van mijn boek is: doe wat je kunt. Je moet heus geen uren in lotushouding op een matje zitten. Matthieu adviseert elke dag twintig minuten te mediteren, maar hij heeft natuurlijk geen twee drukke jobs zoals ik, en een vrouw en kinderen (lacht). Veel oefeningen kun je makkelijk tussendoor doen, in de auto voor het rood licht of op de trein. Ik doe het weleens tussen twee consultaties in. Ik ben zeker geen zenmeester. Als ik het kan, kan iedereen het.”

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Laureys: “In mijn boek heb ik een paar simpele ademhalingsoefeningen opgenomen. We ademen natuurlijk de hele tijd, maar het idee is om het op een bewuste manier te doen. Als je je aandacht op één proces – je ademhaling – concentreert, word je een soort observator. Je kunt dat ook toepassen op je emoties. Als je erin slaagt je aandacht te concentreren op je woede of angst, neem je afstand en voel je je vanzelf minder kwaad of angstig.”

Als je het zo hoort, moet je wel gek zijn om níét te mediteren.

Laureys: “Ik ben blij dat er nu eindelijk wat aandacht is. Het is voor iedereen een grote uitdaging om een evenwicht te vinden tussen het professionele en het persoonlijke, tussen onze carrière en ons gezin. Er wordt veel van ons gevraagd, zeker in digitale tijden waarin we de klok rond met iedereen in verbinding staan en non-stop met informatie worden bestookt.

“Al van jongs af aan wordt emotionele intelligentie verwaarloosd. Het onderwijs is nog altijd te veel gericht op het aanleren van kennis. We zouden net moeten inzetten op wat ons anders maakt dan een computer: het emotionele, het irrationele en het instinctieve. We hebben te weinig geleerd om te luisteren naar onze eigen emoties en die van anderen.”

U vindt dat er, naar analogie met de lessen lichamelijke opvoeding, op school ook lessen ‘mentale opvoeding’ moeten worden gegeven.

Laureys: “Ik denk dat we dat over afzienbare tijd als een evidentie zullen beschouwen. Toen in de jaren 50 de lessen lichamelijke opvoeding werden geïntroduceerd, vonden we dat eerst ook raar. Ik zie niet in waarom we geen vak mentaal welzijn zouden invoeren.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be. 

“In België hebben we een hoog zelfmoordcijfer. Ook kinderen en jongeren staan vaak emotioneel onder druk. Je mag pestgedrag niet onderschatten. Zeker in een wereld met sociale media, waar pesten nooit stopt. Kinderen daarmee leren omgaan, maar ook met stress en andere prikkels, lijkt me in onze huidige samenleving zeer nuttig.”

MEGALOMANE MUSK

U hebt in het ziekenhuis ook een praktijk als neuroloog. Merkt u tijdens consultaties dat mensen meer onder druk staan? En dat zulks tot meer mentale problemen leidt?

Laureys: “Ik denk niet dat het vroeger zoveel beter was. Als je boeken over het oude Rome leest, merk je dat ze toen ook al stress kenden. Statistisch is het beter om nu geboren te worden, wat niet wegneemt dat er vandaag wel degelijk uitdagingen zijn. Ik zie bijvoorbeeld dat veel mensen slaapproblemen hebben. We dragen daar met zijn allen een verantwoordelijkheid: we willen een snelle oplossing in de vorm van een pilletje. Ik denk dat we beter naar psychotherapeutische alternatieven kijken. Voor mij valt dat niet onder de noemer 'alternatieve' geneeskunde. Ik hou niet van die termen en etiketten. Voor mij is er maar één geneeskunde en dat is degene die mensen helpt.

“Met mijn boek over meditatie wil ik mensen ertoe aanzetten om even stil te staan bij hun mentale welzijn. Want dat doen we volgens mij te weinig, terwijl we het voor een groot deel zelf in de hand hebben. Het idee dat het allemaal in onze genen zit en dat we er niks aan kunnen veranderen, is voorbijgestreefd. Meer bewegen, voldoende slapen, gezonde voeding, sociaal contact: dat zijn keuzes die we zelf kunnen maken en die een groot effect hebben op hoe we ons voelen. Als je drie keer per week gaat sporten, heeft dat ook een invloed op je brein. Lama Zeupa, een monnik van het Tibetaanse instituut in Hoei waar ik weleens op retraite ga, doet aan crossfit. Het is niet het een óf het ander. Het hangt allemaal samen.”

Over lama’s gesproken: u hebt de dalai lama ontmoet.

Laureys: “Dat was op een wetenschappelijk congres aan de universiteit van Straatsburg in 2016. Ik heb toen een hele dag met hem kunnen doorbrengen. Hij is echt een fantastische man, heel nederig en nieuwsgierig. Op een bepaald moment zei ik hem dat ik niet wist of hij een goeie boeddhist was, maar dat hij in ieder geval een goeie wetenschapper was, omdat hij zichzelf en alles in vraag stelde.

“Paus Johannes-Paulus II heb ik trouwens ook ontmoet. In 2004 ben ik door het Vaticaan uitgenodigd om te spreken op een congres waar de helft van het publiek uit theologen, bisschoppen en priesters bestond. Ook speciaal (lacht).”

In Silicon Valley lijkt men wel geobsedeerd door het brein en onderzoekt men hoe onze hersenen met computers kunnen verbonden worden. Is dat nerdy hoogmoed, of kan het echt iets opleveren?

Laureys: “We moeten toegeven dat die Amerikanen in het verleden, in hun naïeve optimisme, toch bepaalde dingen voor elkaar hebben gekregen. Ze zijn nog altijd de enigen die ooit op de maan hebben gestaan. Maar als ik Elon Musk hoor zeggen dat hij ons brein in een computer gaat pluggen en upgraden, omdat het te beperkt en te traag is, heb ik toch mijn bedenkingen. Hoe onze emoties en ons geheugen werken, dat is van een complexiteit die we nog niet kunnen vatten.

“Wij werken met ons lab mee aan het Europese Human Brain Project. Het idee was om het menselijke brein en bewustzijn met een computer na te maken, maar dat is momenteel niet mogelijk. Men denkt nu dat het misschien zal lukken met muizenhersenen, maar ook daar geloof ik niet in. Het brein van een muis kan nog altijd meer dan de krachtigste supercomputer. Muizen en ratten hebben empathie, een computer niet. Een computer kan zelf geen initiatief nemen, kent geen frustratie, pijn of liefde. Artificiële intelligentie is absoluut niet intelligent. Die denkt of ervaart niks. Ze kan alleen maar algoritmes toepassen.

“Dat heeft deels met onze angst voor de dood te maken. We proberen op alle mogelijke manieren om ons bewustzijn te verlengen en zo de dood uit te stellen. Het bewustzijn ontrafelen is echter nog iets anders dan een Tesla bouwen of een raket lanceren.”

U werkt ondertussen al meer dan twintig jaar in Luik. Ziet u zichzelf ooit nog in Amerika belanden?

Laureys: “Misschien. Als wetenschapper denk je rationeel en zie je toch hoe moeilijk het is om in dit land aan topwetenschap te doen, met het communautaire, en de zuilen die zich ermee bemoeien. Ik heb de laatste jaren een paar prijzen gekregen, en die erkenning is fijn, maar ze heeft me ook veel miserie bezorgd. Er is veel jaloezie.

“Middelen vinden is ook lastig. Net als veel collega's spendeer ik een groot deel van mijn tijd aan subsidieaanvragen schrijven. Waarvan de meeste worden geweigerd. In die dossiers moet ik op voorhand omschrijven wat ik wil bereiken, en op welke manier. Maar zo werkt wetenschap niet altijd. Veel van de Grote Ontdekkingen zijn per toeval gebeurd: antibiotica, chemotherapie, viagra...

“In de Angelsaksische wereld gaat het er anders aan toe. Daar investeren ze niet in projecten, maar in mensen. Als je daar iets opbouwt of bereikt, wordt dat zeer gewaardeerd. Hier mag je vooral niet te véél succes hebben. We hebben in Europa een achterstand op de VS. Ik ben zeer dankbaar voor alles wat hier in Luik mogelijk is, maar ik moet natuurlijk wel mijn werk kunnen blijven doen.”

Wanneer is uw fascinatie voor het brein eigenlijk ontstaan? Was die er al voor u geneeskunde begon te studeren?

Laureys: “Als puber stelde ik me zoals iedereen de grote vragen: wat doe ik hier? Waar komen we vandaan? Ik ben zeer blij dat ik nu betaald word om daarover na te denken.”

Het leven van de patiënten met wie u te maken krijgt, is vaak van de ene op de andere seconde zeer ingrijpend veranderd. Heeft dat een invloed op hoe u zelf in het leven staat?

Laureys: “Absoluut. Tijdens sommige consultaties word je geconfronteerd met verschrikkelijke zaken, dat neem je mee naar huis. Je kunt het emotionele onmogelijk van het wetenschappelijke scheiden. Het stelt me wel in staat om dingen te relativeren. Als je thuiskomt en er staat water in je kelder, is dat eigenlijk maar een banaal probleem.

“Als wetenschapper je steentje bijdragen aan de bestaande kennis, voor mij is dat de mooiste job die er is. Ik had het er onlangs nog over met mijn kinderen: zorg ervoor dat je trots kunt zijn op wat je overdag gedaan hebt wanneer je 's avonds gaat slapen. Met andere woorden: word geen advocaat of bankier. Clara, mijn oudste dochter, studeert sociologie. En Hugo, mijn oudste zoon, is de ethicus in de familie. Hij is vegetariër, organiseerde klimaatmarsen op school en studeert nu politieke wetenschappen. Dat heb ik dus kunnen doorgeven: dat naïeve streven om zo goed mogelijk je job te doen. En als je daar mensen mee kunt helpen, is dat dubbel zo mooi.

“Ik herinner me nog de discussies die ik had met de pastoor en de godsdienstleraar toen ik jong was. 'Ja, maar waaróm?' Dat heb ik nog steeds. Vrij onderzoek is van vitaal belang. Scientia vincere tenebras – door wetenschap de duisternis overwinnen – luidt de spreuk van de VUB, daar geloof ik oprecht in.

“En toch denk ik dat we ook nood hebben aan een beetje meer verwondering. Aan wat meer spiritualiteit, ook al is dat voor velen, en voor mij vroeger trouwens ook, bijna een scheldwoord. Als collega's naar een regenboog kijken, zien ze het natuurkundige proces achter dat verschijnsel. Maar ik wil gewoon genieten van de schoonheid ervan. Of verliefd worden op iemand zonder te denken aan de fysiologische of neurale processen die daarmee gepaard gaan (lacht).”

Dat staat haaks op wat de meeste wetenschappers zouden zeggen.

Laureys: “Ik denk dat je de beide nodig hebt. Daarin heb ik de afgelopen jaren een weg afgelegd. Meten is weten, dat blijft mijn credo. En toch is er iets anders. Ik geloof al lang niet meer in God, maar ik begrijp wel de nood om gewoon naar de sterrenhemel te kijken en méér te zien dan alleen een astrofysisch fenomeen. Dat is de uitdaging waar ik als wetenschapper voor sta. Maar ook als burger, lesgever, arts, echtgenoot en vader.”

De film 'De Stig' loopt vanaf 3 maart in de bioscoop.