Direct naar artikelinhoud
Gezondheid

De winterdip? Die bestaat helemaal niet volgens deze psychiater

De winterdip? Die bestaat helemaal niet volgens deze psychiater
Beeld Getty Images/iStockphoto

’s Ochtends door de regen, kou en duisternis naar het werk fietsen. Je zou er een winterdip van krijgen. Niet dus. Psychiater Wim Winthorst trekt de veelbesproken winterblues in twijfel.

Ja, Wim Winthorst was óók chagrijnig toen hij vanmorgen voor de zoveelste keer deze maand in een klam regenpak naar het academisch ziekenhuis in Groningen ploegde. Maar een kwartiertje later was hij weer uitgemopperd. De seizoenen hebben geen vat op zijn humeur. En ook veel minder op het onze dan we denken, concludeert hij na onderzoek.

De psychiater promoveert woensdag op de vraag in welke mate de seizoenen invloed hebben op de stemming van mensen, met als bekendste fenomeen ‘de winterblues’. Hij onderzocht data van ruim tweeduizend mensen die meedoen aan de langlopende NESDA-studie, de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst, en legde deze naast de internetstudie HoeGekIsNL. Winthorst zag geen negatieve uitschieters in de winter.

Melatonine

En dat is gek, geeft hij toe. Want als je mensen vraagt of ze zich slechter voelen in een bepaalde periode, wordt het vaakst de winter genoemd. In die periode slapen zij minder goed, zijn ze neerslachtiger dan normaal en hebben minder eetlust. De reden wordt al decennialang gezocht in het gebrek aan daglicht. We fietsen in het donker naar het werk en komen in het donker weer thuis. Hierdoor maken we te veel melatonine, een slaaphormoon, aan.

Zelfs een grote groep gezonde mensen (29 procent) beweert hier last van te hebben, oplopend tot 65 procent bij mensen die toch al kampen met depressiviteit en angstklachten. “Maar als je dan kijkt of deze mensen vaker een depressie hebben in de winter, dan is dat niet zo. Binnen de groep die ik onderzocht kwamen in de zomer evenveel depressies voor.” Een depressie lijkt dus niet seizoensgebonden en kan meerdere keren per jaar terugkeren. Toch onthouden we vooral onze neerslachtigheid in de winter. “Waarom ons geheugen zo selectief lijkt, kan ik helaas niet verklaren. Mogelijk dichten we de depressies al zo lang toe aan de winter, dat we het als een vaststaand gegeven zijn gaan zien.”

Bestaat de winterdepressie dan helemaal niet? Dat durft Winthorst, verbonden aan het Universitair Centrum voor Psychiatrie van het UMCG, niet te beweren. Daar is volgens hem meer onderzoek voor nodig. Nu waren de meeste metingen eenmalig. Hij houdt het erop dat hij in de groep die hij onderzocht geen grote verschillen in klachten tussen de seizoenen kon aantonen.

Lichttherapie

De woorden van Winthorst staan haaks op de behandelmethodes van zijn collega’s. In zijn eigen UMCG worden elke winter tientallen patiënten behandeld met lichttherapie. Zij zitten dan gedurende een week tot maximaal twee weken elke dag een half uurtje voor een grote lichtbak. Eerder onderzoek wees uit dat 70 procent van hen zich na een week al een stuk beter voelt. “Blijf de lichtbehandeling ook vooral aanbieden”, haast Winthorst zich te zeggen. “Het is geen onzin. Het kan wel degelijk klachten wegnemen. Ik denk alleen dat het ontstaan van de depressie niet per definitie komt door gebrek aan daglicht. Depressie is een containerbegrip. Net als buikpijn. Daar is niet één verklaring voor te vinden, maar dat is een lastige boodschap. We zoeken in de geneeskunde graag naar een oorzaak van een ziekte en een precies passende therapie.”

Er zijn volgens Winthorst zoveel meer factoren die onze stemming beïnvloeden, dan het (gure) weer. “Hoe gaat het op je werk, in de liefde, met je gezondheid? Heb je leuke dingen in het verschiet, zoals een vakantie? Zijn er conflicten die je bezig houden?”

Maar wat als Winthorst diep in zijn hart kijkt? Is hij dan niet nét iets vrolijker in de zomer? “Nee, ik vind elk seizoen wel zijn charme hebben. Wanneer het eerste voorjaarszonnetje doorbreekt, en ik weer de tuin in kan om te tuinieren. Maar ik kan ook, zoals nu, genieten van het feit dat ik warm en droog binnenzit, terwijl de regen tegen de ruit klettert.”