Klinisch psycholoog Paul Verhaeghe: ‘Onze versie van de vrije markt bevindt zich nu in de eindfase’

© ImageDesk

‘Het wordt een andere wereld, zoveel is zeker’, schrijft Paul Verhaeghe in zijn essay. Hij is klinisch psycholoog en hoogleraar aan de universiteit van Gent.

April is the cruellest month. Het openingsvers van The Waste Land (T.S. Eliot) klonk nooit zo onheilspellend als vandaag. In tijden van crisis vallen we graag terug op clichés – ze geven ons zekerheid, een geruststellende verklaring. Zelf loop ik in deze coronatijden al een paar dagen met twee dooddoeners rond: ‘De geschiedenis herhaalt zich’ en ‘Een ongeluk komt nooit alleen’. Zulke dooddoeners zijn vooral dodelijk voor het kritisch nadenken – niks nieuws onder de zon, we kennen dit, straks wordt het ‘business as usual’. Het vraagt een inspanning om het geruststellende los te laten en op zoek te gaan naar de heel eigen manier waarop die clichés zich nu voordoen, los van het herkenbare. De prijs die we daarvoor betalen is dat het geruststellende karakter naar de achtergrond verdwijnt.

Het is de negentigplusser met hartproblemen die er écht niks bij mag krijgen.

De geschiedenis herhaalt zich: pandemieën hebben we al vaker meegemaakt, ook op mondiale schaal, met ziektes die veel meer slachtoffers maakten. De Spaanse griep was dodelijker, de pestepidemie was dat zelfs nog veel meer. In het midden van de veertiende eeuw stierf een op de drie mensen, waarbij leeftijd geen rol speelde. En ja, de pest kwam ook toen gedeeltelijk uit Italië.

Een op de drie: probeer je dat eens voor te stellen, vandaag? Het zou tot 1600 duren vooraleer het bevolkingspeil opnieuw het niveau bereikte van voor de pestepidemie. Ook toen gingen mensen op zoek naar verklaringen, zij het in de religie. De oorzaak lag in het eigen zondige leven, of in dat van anderen, met een voorkeur voor dat laatste – want zondebokken verbranden doet minder pijn dan jezelf geselen. Ook toen verleende een paus – dat was Bonifatius, in 1350 – een kwijtschelding van alle zonden, mits de gelovigen op bedevaart naar Rome kwamen én voor de aflaat betaalden.

De economische en sociale gevolgen waren niet van de minste. De pest maakte een einde aan het succesverhaal van de dertiende eeuw, met gilden van ambachtslui die autonomie bedongen hadden van vroegere machtsheren, met handelaars die internationaal opereerden. Op korte tijd stortten sociale en economische netwerken volledig in, samen met de landbouw – er waren te weinig boeren, te weinig ambachtslieden, de handelsnetwerken verdampten. Het herstel zou bijna twee eeuwen duren.

Een ongeluk komt nooit alleen: vanaf de vijftiende eeuw werden de gevolgen van een klimaatverandering merkbaar. De kleine ijstijd, ons vooral bekend van winterschilderijen met schaatsende mensen langs kraampjes op rivieren en kanalen, veroorzaakte een temperatuurdaling van twee tot vier graden. Handel en ambachten waren nog aan het herstellen van de pestepidemie, toen de kaarten andermaal grondig werden herschud door de afkoeling. De opbrengst van de landbouw daalde spectaculair, het pachtgeld bleef uit, de ‘meenten’ of gemeenschappelijk gebruikte gronden werden geprivatiseerd en voornamelijk gebruikt voor schapenteelt, omdat wol meer opbracht. Pachters moesten noodgedwongen migreren naar steden – ook toen waren er klimaatvluchtelingen. En armoede alom.

Maar nog eens honderd jaar later had een deel van de paupers zich herschoold tot ambachtslieden, ontstond er opnieuw handel en rijkdom, en – vooral – traden er sociale klassen naar voren die niet langer akkoord gingen met de plaats die hen zogezegd door God toegewezen was. Op de kerkhoven van de pest en de braakliggende gronden van de klimaatverandering werd een andere maatschappij gebouwd, op grond van een intellectuele revolutie die wij vandaag kennen als de verlichting.

Het verschil met de pest

Kort door de bocht: een klimaatverandering boven op een pandemie veroorzaakte ingrijpende veranderingen op zo ongeveer alle mogelijke vlakken – demografisch, economisch, sociaal, religieus én politiek. Er duiken ideeën over gelijkheid en maakbaarheid op en we zien in de overgang naar de moderne tijd de opbloei van ambachten en internationale handel, het begin van de moderne wetenschap en de eerste stappen richting industrialisatie. Wat wij vandaag kennen als de vrije markt en een democratische samenleving, vindt daar haar oorsprong.

Pandemie en klimaatverandering? Een vergelijking met wat wij meemaken, toont overeenkomsten, maar vooral veel verschillen.

Corona is bijlange niet zo dodelijk als de pest – afhankelijk van de geraadpleegde bronnen schommelt de kans op over- lijden tussen de 2 en de 4 procent, dus zowat tien keer lager. Bovendien treft het virus hoofdzakelijk hoogbejaarde mensen én beschikken wij over een doeltreffende gezondheidszorg. Daartegenover staat dat corona systeemfouten blootlegt. Landen die hun gezondheidszorg afgebouwd hebben of simpelweg slecht georganiseerd, gaan nu met de billen bloot. Onze economie beschikt nog nauwelijks over stocks – een vriend formuleerde het ooit zo: onze ‘stocks’ rijden op de snelwegen – en werkt voornamelijk met geleend geld. Door die combinatie belandt ze nu in ademnood, een uitdrukking met een lugubere betekenis.

Pandemie, klimaatverandering en een vrijemarktcyclus in zijn eindfase – zijn dat de drie ruiters van de Apocalyps die nu over onze lege snelwegen rijden?

Het aantal doden, hoe tragisch elk overlijden ook is, zal verhoudings- gewijs aan de beperkte kant zijn, gelukkig maar. De impact op de economie daarentegen wordt gigantisch. In de veertiende eeuw ging het over braakliggende akkers die vrij snel opnieuw bos werden, in de vijftiende eeuw over geringere oogsten door de temperatuurdaling. In onze tijd gaat het over een productie- economie die stilvalt en een financiële economie waarvan het luchtbelgehalte plots wel heel erg duidelijk wordt. Van het Noorse pensioenfonds verdampte bijvoorbeeld in één maand 182 miljard dollar. Het is een economie die alleen kan overleven op grond van wat eufemistisch ‘groei’ heet, maar in de praktijk neerkomt op het steeds dieper graven van een put met als resultaat een nog hogere schuldenberg. En die knalt nu keihard tegen de harde muur van de realiteit aan. Geld bijdrukken zal deze keer niet volstaan.

Wat de gevolgen van de coronacrisis op onze economie zullen zijn, valt op dit ogenblik niet te beschrijven. Dat ze gigantisch zullen zijn, is zonneklaar. En aangezien economie de voorbije halve eeuw onze maatschappij bepaalde, zullen de gevolgen de volledige maatschappij omvatten. De combinatie met de klimaatverandering speelt ongetwijfeld een rol. De opwarming die wereldwijd voelbaar wordt, betekent niet alleen klimaatvluchtelingen ten gevolge van mislukte oogsten, maar ook een verplichting om op een andere manier te gaan leven. Kort samengevat: alles wat met CO2-uitstoot te maken heeft, moet omlaag. Hoe we dit kunnen combineren met het economisch debacle dat ons te wachten staat, is volstrekt onduidelijk. Wat wél duidelijk wordt, is dat we nood hebben aan een overheid die het algemeen welzijn behartigt.

De derde hond

Mijn vrouw werkte heel haar beroepsleven in de controle van het luchtverkeer. Van haar leerde ik dat een vliegtuig pas in de problemen komt als drie systemen het tezelfdertijd begeven. Aan de derde hond in het kegelspel, naast de klimaatverandering en de pandemie, wordt bij mijn weten nog maar weinig aandacht besteed. Sedert de bankencrisis van 2008 bevindt de vrijemarkteconomie zich in zwaar weer, met diehards die haar blijven verdedigen, lijnrecht tegenover critici die eindelijk een bevestiging zien van wat ze altijd al meenden te weten.

Bas van Bavel, een Nederlandse hoogleraar sociale en economische geschiedenis, geeft beide partijen ongelijk. Vrijemarkteconomie is geen statisch gegeven naast en tegenover bijvoorbeeld een bestaanseconomie of een centraal geleide economie. Dergelijke opdelingen horen bij het categoriaal denken van de negentiende eeuw; tegenwoordig redeneren wetenschappers procesmatig. Een vrijemarkt- economie is dynamisch en kent als proces verschillende fasen. Daarin herkent Van Bavel een cyclus, met een opkomst, een bloeiperiode en een ondergang. Het startpunt is altijd een sociale revolte die een starre maatschappij omvormt tot een open samenleving met zelforganisatie en sociale gelijkwaardigheid. De eindfase toont een snel stijgende maatschappelijke polarisatie, omdat een kleiner wordende groep zich steeds meer macht toegeëigend heeft. Het accent verschuift van productie- naar kapitaalmarkten, waarbij sociale gelijkwaardigheid plaats moet maken voor een veralgemeend wantrouwen. Het eindpunt is een ineenstorting van de reële economie, waarna de cyclus kan herbeginnen, zij het elders.

Onze versie van de vrije markt bevindt zich in de eindfase, het is de negentigplusser met hartproblemen die er écht niks bij mag krijgen, of het is voorbij. Het oudtestamentische ‘ Mene, mene, tekel, ufarsin’ (‘Geteld, geteld, gewogen, verdeeld’) verschijnt al geruime tijd op de schermen van beurskantoren, maar helaas is ook daar het begrijpend lezen niet meer wat het ooit was. De acht historische voorbeelden van vrijemarktsamenlevingen die Van Bavel bestudeerde, tonen hoe hun ondergang gevolgd werd door een opkomst elders. Maar door de mondialisering is er geen elders meer waar de cyclus een nieuw begin zou kunnen maken. Bovendien maakt de klimaatverandering duidelijk dat groei, ooit dé toegang tot vooruitgang en vrijheid, nu een recept is voor collectieve zelfmoord. Het is tijd dat wij onze verantwoordelijkheid nemen voor de generaties na ons.

Pandemie, klimaatverandering en een vrijemarktcyclus in zijn eindfase – zijn dat de drie ruiters van de Apocalyps die nu over onze lege snelwegen rijden? Ik ben hoopvoller. Opnieuw duikt T.S. Eliot op. ‘ In my end is my beginning’, dat is de slotzin van het wondermooie East Coker. Het zal geen begin van hetzelfde zijn. Het wordt een andere wereld, zoveel is zeker.

Partner Content